Op 13 juli 2023 scheerde planetoïde 2023 NT1 op een afstand van 100.000 km langs de aarde, en dat zonder dat wetenschappers ook maar ergens vanaf wisten. Dit roept de vraag op: in hoeverre kunnen we als mensheid de aarde beschermen tegen kleine(re) planetoïden zoals 2023 NT1? Wetenschappers uit Amerika hebben hiervoor mogelijk een oplossing bedacht.
In het onderzoek schrijven de onderzoekers dat kleine planetoïden, zoals 2023 NT1, ook wanneer ze op het moment van ontdekking al heel dicht bij de aarde in de buurt komen, nog kunnen worden vernietigd middels een methode die bekend staat als PI, oftewel ‘Pulverize it’. In het Nederlands betekent dit ‘verpulver het’. Bij deze methode wordt er gebruik gemaakt van een raket die een aantal doorborende staven als lading heeft. Sommige van deze staven zijn compleet van één materiaal gemaakt, anderen zijn gevuld met traditionele explosieven. Zodra de raket in de buurt komt van de planetoïde worden de staven afgeschoten en doorboren ze het vliegende gevaar. Dit zorgt er uiteindelijk voor dat de planetoïde in kleinere stukken breekt met een diameter van maximaal 15 meter.
Snelle reactie
Het grote voordeel van PI is dat er erg snel gereageerd kan worden. Zo schrijven de wetenschappers dat zelfs op het moment dat een inslag enkele uren verwijderd is, de planetoïde nog steeds onschadelijk kan worden gemaakt. Zelfs in dat geval zullen de overgebleven brokstukken grotendeels verbranden in de atmosfeer. De schokgolf van de brokstukken die eventueel zouden landen hebben dan niet genoeg energie om significante schade toe te brengen aan natuurgebieden en steden. Op aarde zullen omstanders op het moment van doorboring dan vooral een grote lichtshow zien, welke bestaat uit een reeks (ongevaarlijke) knallen en flitsen.
Onzichtbaar
PI is niet de enige manier waarop planetoïden vernietigd kunnen worden; wetenschappers hebben eerder al een andere verdedigingstechniek ontwikkeld. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van deflectie. Een goed voorbeeld hiervan is het experiment dat ongeveer een jaar geleden werd uitgevoerd met de ruimtesteen Dimorphos. Bij deze test werd er een DART-ruimtesonde met een snelheid van 6 km/s tegen de ruimtesteen aan geknald. Het resultaat was een succesvolle koerswijziging van de ruimtesteen.
Het nadeel van deflectie is dat het plannen, bouwen en afschieten van de ruimtesonde al snel enkele jaren, zo niet decennia kan duren. Daarnaast kost het ook veel geld en materieel om zo’n ruimtesonde te bouwen. Het probleem met kleinere planetoïden is dat deze niet altijd enkele jaren, maar soms pas enkele weken of enkele dagen voor inslag pas waargenomen kunnen worden. Of, zoals bij 2023 NT1 het geval was, soms zelfs helemaal niet (zie kader).
2023 NT1 scheerde in juli op een afstand van zo’n 100.000 kilometer langs de aarde. Daarmee kwam de ruimtesteen ongeveer drie keer dichter bij dan de maan! Maar wetenschappers hebben dat gemist; ze ontdekten de ruimtesteen pas twee dagen later. In deze studie leggen de onderzoekers ook uit hoe dat komt: de ruimtesteen kwam vanuit de richting van de zon en ging dan ook als het ware schuil in het felle zonlicht.
Catastrofe voorkomen
In het beste geval wordt een planetoïde al decennia of eeuwen van tevoren waargenomen voordat deze inslaat. In dat geval zou deflectie wel eens beter kunnen werken, omdat er dan een kleinere koerswijziging nodig is. In het onderzoek wordt dan ook meermaals benadrukt dat PI vooral bedoeld is als een toevoeging aan de beschikbare mogelijkheden, in plaats van een vervanging van de deflectiemethode.
Echter wordt er ook gewezen op het feit dat om iets op te kunnen blazen, je het wel eerst moet kunnen observeren. De onderzoekers benadrukken dan ook meermaals het belang van goede detectiemethoden. Hierbij wordt vooral hoopvol uitgekeken naar toekomstige observatoria zoals het Rubin Observatory Legacy Survey of Space and Time (LSST) en NASA’s aankomende Near-Earth Object (NEO) Surveyor. Het is dus erg mooi dát er nu een manier is bedacht om kleinere planetoïden zoals 2023 NT1 onschadelijk te kunnen maken, maar tegelijkertijd voelt het vooralsnog ook een beetje als jagen in het donker zonder zaklamp.