Vorig jaar plantten wetenschappers op veengrond nabij Leiden 3000 rijstplanten. Het experiment leverde nauwelijks iets op, maar toch worden er dit jaar weer nieuwe rijstplanten geplant. Want onderzoekers zijn nog steeds hoopvol dat het mogelijk is om in Nederland rijst te verbouwen en en passant ook grote problemen als bodemdaling, verzilting en teruglopende biodiversiteit een halt toe te roepen.
In het voorjaar van 2023 plantten wetenschappers in een veengebied nabij Leiden 3000 kleine rijstplantjes, in de hoop dat deze rap zouden gaan groeien en in september de eerste ‘polderrijst’ geoogst zou kunnen worden. Zover kwam het echter niet. Na een goede start – waarbij de rijstplantjes goed groeiden en er gezond uitzagen – gooide een koudegolf tijdens de bloei van de rijstplantjes roet in het eten. De koudegolf veroorzaakte steriliteit van de rijstbloemen en slechts 1 procent ervan ontwikkelde zich tot rijstkorrels.
Nieuwe poging
De mislukte oogst weerhoudt onderzoekers er echter niet van om het nog eens te proberen. Op dit moment worden door wetenschappers namelijk opnieuw rijstplanten in de Hollandse polder geplant. “Dit jaar planten we 32 rijst-variëteiten,” vertelt onderzoeker Maarten Schrama. “Onder andere uit Japan, Rusland, Oezbekistan, Italië en Zweden. Daar moeten een paar rijstsoorten tussen zitten die het goed gaan doen.”
Oplossing voor grote problemen
Dat de onderzoekers – ondanks de mislukte oogst van 2023 – stug volhouden, is goed te verklaren. Op papier kan de teelt van ‘polderrijst’ namelijk veel meer opleveren dan voedsel alleen. In theorie zouden we door het verbouwen van rijst op veengronden namelijk ook de bodemdaling, verzilting en zelfs de uitstoot van CO2 tegen kunnen gaan én de biodiversiteit juist kunnen verhogen.
Hoe zit dat precies?
De rijst wordt geteeld op veengrond. Dat is grond die vrij laag ligt; onder zeeniveau. Normaliter wordt deze veengrond vaak gebruikt als weidegrond. Daarvoor moet overtollig water echter worden weggepompt, zodat het waterpeil onder het maaiveld blijft. Maar die aanpak zorgt ervoor dat de bodem daalt. “Doordat we veen – in feite niets anders dan plantenresten – gedeeltelijk droogpompen, kan er zuurstof bijkomen en vergaat het veen,” legde onderzoeker Aart van der Linden vorig jaar al uit aan Scientias.nl. “En wanneer veen vergaat, daalt de bodem. Op sommige plaatsen in het veenweidegebied is die daling wel 10 mm per jaar. Als je tegelijkertijd bedenkt dat de zeespiegel elk jaar met zo’n 3,5 millimeter stijgt, begrijp je wel dat die bodemdaling lastig vol te houden is.”
En dat is niet het enige probleem dat het droogpompen van veengebieden – en dus de afbraak van veen – met zich meebrengt. “Wanneer veen wordt afgebroken, komt er ook CO2 vrij.” Het gaat dan om koolstof die de planten waaruit het veen is opgebouwd, lang geleden hebben opgenomen uit de atmosfeer. Zolang veen onder water staat, zit koolstof veilig opgesloten. Maar als we het veen droogpompen, komt er zuurstof bij, waardoor de plantenresten kunnen vergaan en het CO2 in de atmosfeer belandt en bijdraagt aan de opwarming van de aarde. Kortom: ons huidige gebruik van veengrond brengt de nodige nadelen met zich mee en is weinig duurzaam. Maar al die nadelen verdwijnen als sneeuw voor de zon als je veengrond niet langer gebruikt als weidegrond, maar in plaats daarvan in gaat zetten voor de rijstteelt. “Als je rijst gaat verbouwen, kun je de waterspiegel hoger zetten,” aldus Van der Linden. “Want rijst houdt van natte voeten. Zo bescherm je vervolgens het veen eronder.” Dat blijft namelijk nat en vergaat dus niet. En daarmee daalt de bodem niet langer en lekt er ook geen CO2 meer uit het veen. Daarnaast wordt zeewaterindringing en verzilting tegengegaan. “Want doordat de waterspiegel in deze laaggelegen veengebieden hoger wordt gezet, kan zout water het land niet verder binnendringen.” Daarnaast hinten vergelijkbare experimenten in Noord-Zwitserland – waar risottorijst inmiddels door verschillende boeren in veengebieden wordt geteeld – erop dat de rijstteelt de biodiversiteit kan vergroten. Kortom: de rijstteelt biedt grote kansen voor de Nederlandse polder. En dus gaan onderzoekers het dit jaar gewoon opnieuw proberen. Alle lessen die ze in het eerste, tegenvallende oogstjaar hebben opgedaan, nemen ze daarbij natuurlijk mee.
Vis
In het Hollandse rijstveld dat momenteel vorm krijgt, zijn overigens niet alleen verschillende rijstplantjes te vinden; onderzoekers gaan er binnenkort ook vissen uitzetten. Zo laten ze bijvoorbeeld de Afrikaanse meerval los. De poep van deze vis vormt een natuurlijke bemesting voor de rijstplantjes. Daarnaast beschermt de vis de rijstplantjes door onkruid en beestjes te eten. En als de rijst geoogst is, zet ook de vis koers richting het bord. “Vorig jaar hebben we er al mee geëxperimenteerd,” vertelt Schrama. “De vissen zijn toen naar een visrokerij in Roelofarendsveen gegaan. Ze smaken heerlijk.”
Grootschalig onderzoek
Wat het nieuwe jaar gaat brengen qua rijst en vis blijft afwachten. Maar onderzoekers zien nog altijd veel potentie en zijn vastbesloten uit te zoeken of en hoe ze die kunnen verzilveren. Of het uiteindelijk een succes wordt, hangt overigens niet alleen af van de vraag hoeveel rijst er geoogst wordt of hoeveel kilo vis er uit de rijstvelden wordt gehengeld. De onderzoekers willen namelijk echt naar het totaalplaatje kijken en dus ook uitzoeken of rijstteelt een echt goed en duurzaam alternatief is voor het huidige gebruik van veengebied. Daarvoor zal onder meer gekeken worden naar de CO2-uitstoot, zo vertelde Van der Linden eerder. “Rijst die je zelf verbouwt, hoef je niet te importeren. Dus dat scheelt transport en de daarmee samenhangende uitstoot van broeikasgassen. Daarnaast komt er door het verbouwen van rijst minder CO2 vrij uit veengrond. Maar tegelijkertijd komt er bij de natte rijstteelt wel methaan – een zeer potent broeikasgas – vrij.” De vraag is dan ook of de CO2-besparing – door minder transport en het nathouden van veengrond – daar tegenop weegt. “Overigens moet natuurlijk worden opgemerkt dat ook koeien – die nu op drooggepompte veengrond rondlopen – methaan uitstoten, dus voor een compleet beeld zouden we ook rekening moeten houden met de uitstoot van die koeien als we na willen gaan of het verbouwen van rijst klimaatvriendelijker is.” Ook biodiversiteitsonderzoek en natuurlijk ook onderzoek naar de economische haalbaarheid van polderrijst staat nog op de planning. En er zijn zelfs antropologen en sociale wetenschappers bij het experiment betrokken, zo vertelt Schrama. “Want hoe verander je de diepgewortelde neiging om alles precies zo te laten als het is? Dat het beeld van het landschap gaat veranderen, is onverkwikkelijk voor veel mensen.”
Of het oer-Hollandse landschap uiteindelijk echt zoveel gaat veranderen, zal natuurlijk sterk afhangen van de data en resultaten die onderzoekers de komende jaren gaan verzamelen. Maar we hoeven zeker niet te verwachten dat de Hollandse akkers en weidegronden straks en masse omgetoverd worden tot rijstvelden, zo voorspelde Van der Linden eerder. “Ik denk dat het toch een niche-markt blijft, met her en der wat hectares rijst. Maar tegelijkertijd kan ook niet worden uitgesloten dat rijst op de nog veel langere termijn, als alle ontwikkelingen doorzetten en het waterpeil in de veenweidegebieden echt omhoog moet, wel een rol van betekenis gaat spelen en in ieder geval in de laagste delen van Nederland een belangrijk gewas wordt.” De tijd zal het leren.