Rijkste mensen ook het slimst? Onderzoek toont aan dat dit beslist niet zo is

Mensen die heel erg rijk zijn, rechtvaardigen dit vaak door te geloven dat ze over bijzondere kwaliteiten beschikken, maar is dat wel zo?

Ze zijn in ieder geval niet bijzonder slim, blijkt uit nieuw onderzoek van de Zweedse Linköping University. Mensen met hogere inkomens scoren inderdaad hoger op een IQ-test, maar dat geldt tot op zekere hoogte. Het verband tussen IQ en inkomen bereikt op een gegeven moment een plateau en de top 1 procent is zelfs iets minder slim dan de groep rijksten die daar net onder zit. Dit betekent dus eigenlijk dat je niet zomaar kunt zeggen dat de rijksten ook de slimsten zijn, concluderen de onderzoekers.

Mooie data
Ze hadden een bijzondere dataset tot hun beschikking. Het is namelijk bekend wat het inkomen is van alle Zweden én er geldt een dienstplicht in het land, waarvoor alle 18- en 19-jarigen een intelligentietest moeten doen. Die gegevens konden de onderzoekers dus mooi combineren. “Deze schat aan data maakt het voor het eerst mogelijk om te onderzoeken of een extreem hoog inkomen een indicator is van extreme intelligentie”, begint sociologieprofessor Marc Keuschnigg. “Om dat te kunnen doen hadden we betrouwbare inkomenscijfers nodig die het hele spectrum van salarissen omvatten. Het ontbreekt in onderzoeksdata vaak aan topinkomens, maar onze bevolkingsregisters bieden volledig inzicht in de inkomens van alle burgers.”

De drempel
Er bleek voor de meeste mensen een sterk verband te zijn tussen cognitieve capaciteiten enerzijds en inkomen anderzijds. Maar dat gold tot een bepaalde drempel. Daarboven speelde intelligentie geen rol meer. Waar die grens lag? Al rond de 60.000 euro per jaar bereikt de gemiddelde intelligentie een plateau op het bescheiden niveau van +1 standaarddeviatie. Normaal gesproken bevindt 69 procent van de data zich 1 standaarddeviatie boven of onder het gemiddelde. De rijkste groep scoort dus ruim 34 procent hoger op intelligentietests.

Minder slim
Opmerkelijk genoeg, behaalt de 1 procent rijkste Zweden een lagere score op de tests dan de inkomensgroep daaronder. Dit is belangrijk menen de onderzoekers, omdat de top 1 procent exorbitant veel verdient. Hun inkomen ligt nog twee keer zo hoog als dat van de top 2-3 procent.

In de afgelopen jaren is de discussie opgelaaid over toenemende inkomensongelijkheid. Als er interventies dreigen om de topinkomens meer af te romen dan verdedigen zij zichzelf door te stellen dat hun unieke talenten de grote hoeveelheid geld rechtvaardigen. Maar als het gaat om een belangrijke dimensie van talent – intelligentie – dan vindt de studie geen enkel bewijs dat degenen met een topbaan, waarvoor ze veel te veel geld krijgen, over meer capaciteiten beschikken dan degenen die maar de helft verdienen.

Status
Het grootste deel van de mensen krijgt overigens een normaal salaris dat aardig overeenkomt met hun cognitieve kwaliteiten, stellen de onderzoekers. Maar voor de topinkomens geldt dat niet. En dat gaat ook niet op voor statusberoepen, een alternatieve maatstaf voor professioneel succes. Ook artsen, accountants, advocaten, professoren of parlementariërs zijn niet per se slimmer dan degenen die een minder prestigieus vak uitoefenen.

Doordat de hoogste inkomens relatief steeds meer gaan verdienen, wordt een steeds groter deel van het totale inkomen besteed op een manier die niet gerelateerd is aan cognitieve kwaliteiten, concluderen de onderzoekers.

Meer dan intelligentie
Maar er zijn kanttekeningen bij hun studie. Ten eerste zijn er natuurlijk andere eigenschappen die belangrijk zijn om rijk te worden, zoals doorzettingsvermogen, maar ook uiterlijk of afkomst. Ten tweede is alleen onderzoek gedaan bij mannen en ten derde vond het onderzoek plaats in Zweden, een relatief egalitair land. In andere landen, waar een hogere opleiding minder beschikbaar is voor iedereen, schrijven de onderzoekers, is het verschil tussen cognitieve kwaliteiten en de hoogte van het inkomen mogelijk nog groter. Voor intelligente kinderen uit lagere sociale klassen zal het in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk een stuk lastiger zijn om door te stromen naar dure elitescholen en dus moeilijker om de top te bereiken. Tenslotte kun je je afvragen of intelligentie überhaupt een rechtvaardiging is om meer geld te verdienen. Je wordt er immers ook maar mee geboren. Het zou logischer zijn om te kijken naar het nut dat je werk heeft voor de maatschappij en daar de beloning van af te laten hangen.

Rijkdom is toeval
Hard werken, doorzetten, slim zijn, de aller rijksten wijten hun succes maar wat graag aan hun eigen kwaliteiten. Maar niets is minder waar. Italiaans onderzoek toonde in 2018 al aan dat het vooral op geluk aan komt. In een computermodel simuleerden ze de loopbaan van duizend mensen. Ze begonnen allemaal met hetzelfde startkapitaal, maar de een was intelligenter of had meer talent op andere vlakken dan de ander. Ze kregen willekeurig een aantal kansen in het leven, waardoor ze rijk of juist arm werden. Er werd een leven van veertig jaar gesimuleerd.

En wat bleek: de verdeling van de rijkdom leek sterk op die in de echte wereld. 20 procent van de mensen had 80 procent van het geld in handen. En nog erger: de meest getalenteerde deelnemer behoorde tot de armsten, terwijl de rijkste persoon juist over heel weinig talent beschikte. De conclusie van de onderzoekers kon niet anders zijn dan dat rijk worden grotendeels op toeval berust. Het is niet veel anders dan het winnen van de loterij.

Bronmateriaal

"The plateauing of cognitive ability among top earners" - European Sociological Review
Afbeelding bovenaan dit artikel: Alphaspirit / Getty (via Canva.com)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd