De rijkste 10 procent van de wereldbevolking is verantwoordelijk voor de helft van de wereldwijde CO2-uitstoot. Dat is bijna niet te geloven, niet zo gek dus dat zowel rijk als arm de ecologische voetafdruk van de rijksten zwaar onderschat.
Onderzoekers van de Copenhagen Business School, de University of Basel en de University of Cambridge vroegen 4000 mensen uit Denemarken, India, Nigeria en de Verenigde Staten in te schatten hoe groot de ecologische voetafdruk was van de rijke en armere mensen in hun land. Deze carbon footprint wordt gedefinieerd als de totale hoeveelheid broeikasgassen die door iemands activiteiten wordt geproduceerd. De landen hebben een heel andere leefstijl, cultuur en welvaartsniveau. Ook de ondervraagde mensen verschilden sterk. De helft behoorde tot de top 10 procent rijksten van hun land, de rest was armer.
Enorme kloof
Iedereen weet wel dat rijken veel meer CO2-uitstoot veroorzaken dan armere mensen, maar bijna niemand weet hoe groot die kloof echt is. De overgrote meerderheid van de deelnemers in de vier landen overschatte namelijk de gemiddelde ecologische voetafdruk van de armste 50 procent en onderschatte die van de rijkste 10 en 1 procent.
Er bleek geen verschil tussen rijk en arm in de mate waarin ze de ongelijkheid van de ecologische voetafdruk onderschatten. “Dit kan wijzen op een algemeen gebrek aan kennis over de ecologische voetafdruk en vooral welk gedrag daar veel invloed op heeft”, legt onderzoeker Kristian Nielsen uit aan Scientias.nl. “Uit eerder onderzoek weten we dat veel mensen een lage ‘koolstofgeletterdheid’ hebben en vaak verkeerd inschatten welk gedrag een lage of hoge ecologische voetafdruk veroorzaakt. Een aanvullende verklaring kan zijn dat de meeste mensen beperkte informatie hebben over de leefstijl en het gedrag van de rijken.”
Meer bereid tot actie
Deelnemers die bij de rijkste 10 procent van hun land hoorden en dus veel CO2-uitstoot veroorzaakten, waren echter wel meer bereid om klimaatmaatregelen te steunen, zoals het verhogen van de elektriciteitsprijs tijdens piekuren, belasting op vleesconsumptie of subsidies voor koolstofafvang- en opslagtechnologie.
De onderzoekers, wier studie in Nature verscheen, vinden dat niet per se vreemd. Mensen met een hoger inkomen zijn vaak ook hoger opgeleid, ze kunnen dure klimaatmaatregelen beter betalen en hebben een sterkere voorkeur voor technologische oplossingen voor de klimaatcrisis.
BP
Eigenlijk is het concept van een ecologische voetafdruk pas echt bekend geworden door BP. Het oliebedrijf moedigde mensen in een grote reclamecampagne aan om hun persoonlijke ecologische voetafdruk te berekenen en te verkleinen. “Er zijn zeker groepen die de verantwoordelijkheid voor het verminderen van CO2-uitstoot willen afschuiven van bedrijven naar burgers, wat problematisch is”, zegt onderzoeker dr. Ramit Debnath van Cambridge. “Maar de ecologische voetafdruk kan wel de diepgaande ongelijkheid binnen en tussen landen blootleggen en mensen helpen om manieren te vinden om klimaatvriendelijker te leven.”
Daar valt nog een wereld te winnen. Eerder onderzoek heeft namelijk aangetoond dat consumenten een verkeerd beeld hebben van welke maatregelen de ecologische voetafdruk verkleinen. Zo wordt de impact van recyclen, het uitdoen van lampen en het vermijden van plasticverpakkingen erg overschat. Zoveel nut heeft dat niet. Wat dan weer wordt onderschat, is het effect van vlees eten, vliegen en het verwarmen en koelen van huizen. Het is juist wel erg zinvol om daarop te besparen.
Vier verschillende landen
Er is echter nog maar weinig onderzoek gedaan naar de mate waarin mensen weten in hoeverre zulke maatregelen effect hebben op de verschillen in ecologische voetafdruk tussen burgers. De vier landen die voor het onderzoek zijn gekozen, zijn geselecteerd vanwege het verschil in CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking en hun variatie in economische ongelijkheid.
De deelnemers werd gevraagd om de gemiddelde ecologische voetafdruk in te schatten voor drie inkomensgroepen – de onderste 50 procent, de top 10 procent en de top 1 procent van hun land. De meeste deelnemers overschatten de voetafdruk voor de onderste 50 procent en onderschatten de gemiddelde voetafdrukken voor de top 10 en de top 1 procent. “Deze landen zijn heel verschillend, maar we ontdekten dat de rijken overal behoorlijk op elkaar lijken, en dat hun zorgen anders zijn dan die van de rest van de samenleving”, reageert Debnath.
Andere zorgen
De onderzoekers keken ook of de ideeën van mensen over de ongelijkheid van de ecologische voetafdruk verband hielden met hun steun voor verschillende klimaatmaatregelen. Daaruit bleek dat Deense en Nigeriaanse deelnemers die de ongelijkheid onderschatten, over het algemeen klimaatbeleid minder steunden, terwijl Indiase deelnemers uit de top 10 procent juist meer begrip hadden voor klimaatmaatregelen, wat mogelijk te maken heeft met hun hogere opleiding en grotere inkomen.
“Armere mensen hebben meer directe zorgen, zoals hoe ze hun huur gaan betalen of hun gezin onderhouden”, legt Nielsen uit. “Maar in alle inkomensgroepen willen mensen echte oplossingen voor de klimaatcrisis, of die nu bestaan uit regelgeving of technologie. De mensen met de grootste ecologische voetafdruk dragen echter de grootste verantwoordelijkheid.”
Het meest verrassend vond Nielsen het aantal deelnemers dat de ecologische voetafdruk van de rijken in Denemarken en de VS onderschatte. “Aan de andere kant zijn gedragsverandering en klimaatgerelateerde ongelijkheid geen belangrijk onderwerp van het publieke debat in Denemarken, waar de nadruk voornamelijk ligt op technologische oplossingen om klimaatverandering te beperken”, aldus de Deen.
Welvaart inleveren
Nadat de deelnemers hoorden hoe groot de ongelijkheid in ecologische voetafdruk echt was, vonden vooral Denen en Amerikanen dat oneerlijk. De rijkste 10 procent ondervraagden had er echter minder moeite mee dan de rest van de bevolking, behalve in India. “Dit kan komen doordat ze hun grotere ecologische voetafdruk proberen te rechtvaardigen”, aldus Debnath. “Vanwege hun grotere financiële en politieke invloed weerspiegelt het meeste klimaatbeleid de belangen van de rijksten in de samenleving en leidt het zelden tot fundamentele veranderingen in hun levensstijl of sociale status”, reageert Debnath.
Meer aandacht
Toch kan er wel iets aan worden gedaan. “Meer bewustwording en discussie over de bestaande ongelijkheid van de ecologische voetafdruk kan helpen om de politieke druk op te voeren om deze ongelijkheden aan te pakken en klimaatoplossingen te ontwikkelen die voor iedereen werken”, aldus Nielsen.
“Een beginpunt is het vergroten van de publieke en politieke aandacht voor de ongelijkheid van de ecologische voetafdruk, inclusief wie de grootste verantwoordelijkheid heeft om hun voetafdruk te verkleinen. Momenteel richten weinig klimaatmaatregelen zich direct op het gedrag van de rijken, ondanks hun onevenredige potentieel om de CO2-uitstoot te verminderen. Een reden kan zijn dat beleidsmakers en politici zelf tot de hoogste inkomensgroepen behoren en dan dus hun eigen leefstijl en gedrag moeten reguleren, iets wat ze misschien niet willen. Er is waarschijnlijk veel druk vanuit het publieke en maatschappelijke domein nodig om dit op te lossen.”