In Groenland hebben onderzoekers een ‘gigantische’ vleesetende worm ontdekt: de worm is zo’n 30 centimeter lang, heeft een duidelijk hoofd met lange sprieten en stevige kaken en grote vinnen aan de zijkant van het lichaam. Gelukkig hoeven we er vandaag de dag geen blokje meer voor om te gaan: de worm is inmiddels namelijk uitgestorven.
De nieuw ontdekte diersoort heeft een passende naam gekregen: Timorebestia, Latijn voor ‘terrorbeesten’. De leeftijd van de teruggevonden fossiele resten wordt op ongeveer 518 miljoen jaar geschat. Uit het onderzoek blijkt dat Timorebestia één van de grootste zeebewoners moet zijn geweest ten tijde van het vroege Cambrium. Wetenschapper Jakob Vinther heeft meegewerkt aan het onderzoek. Hij laat weten: “Timorebestia waren de reuzen van hun tijd, en het is dan ook waarschijnlijk dat ze dicht bij de top van de voedselketen stonden.” Het onderzoek is gepubliceerd in het blad Science Advances.
Pearyland
Voor het onderzoek zijn de wetenschappers afgereisd naar Pearyland in het uiterste noorden van Groenland. Hier ligt een gebied dat beroemd staat om de vele wetenschappelijke vondsten die daar gevonden kunnen worden: Sirius Passet. Sirius Passet is een verzameling sedimentair gesteente dat bijzonder goed bewaard is gebleven, waardoor er veel fossielen worden gevonden van veel verschillende soorten. Daarnaast zijn de fossielen zelf bijna perfect. Tae Yoon Park is een mede-wetenschapper die ook heeft meegewerkt aan het onderzoek. Hij vertelt: “We zijn heel erg blij dat we zulke unieke jachtdieren hebben gevonden. Verspreid over meerdere expedities naar Sirius Passet hebben we meerdere organismen kunnen identificeren. Dankzij de zeer bijzondere preservatie in het gebied kunnen we meer te weten komen over anatomische details (van de organismen, red.), zoals de anatomie van de spieren, het zenuwstelsel en het spijsverteringssysteem.”
Voedselketen
De vondst is significant, omdat deze wetenschappers meer kan vertellen over hoe de voedselketens in deze zeer vroege periode waren opgebouwd. Zo was er in dezelfde periode een zwemmend, geleedpotig dier met de naam Isoxys. Deze diersoort had ter verdediging lange stekels op z’n rug die alle kanten op wezen. Echter hebben de onderzoekers resten gevonden van Isoxys in het spijsverteringssysteem van Timorebestia. Mede-wetenschapper Morten Lunde Nielsen heeft ook meegewerkt aan het onderzoek. Hij laat weten: “We kunnen zien dat Isoxys een voedselbron was voor veel andere diersoorten. Ze komen erg veel voor op Sirius Passet en ze hadden lange stekels die alle kanten op wezen om zichzelf te kunnen verdedigen. Toch zien we dat Timorebestia flink op ze aan het jagen was.”
Verder is het onderzoek ook erg interessant in evolutionair opzicht. Zo kan de vondst van Timorebestia helpen verklaren waarom sommige minieme wormpjes toch vaak kaken hebben. De wetenschappers noemen hierbij pijlwormen als voorbeeld: miniscule waterwormpjes met haakvormige tanden rondom hun mond die vaak voor plankton worden aangezien. Park sluit af: “Onze ontdekking geeft meer zekerheid over hoe pijlwormen zich hebben aangepast. Zo hebben pijlwormen een heel uniek zenuwcentrum op hun buik dat alleen bij hen voorkomt. We zien hetzelfde zenuwcentrum terug bij Timorebestia.” Zo zou het dus zomaar kunnen dat één van de grootste en gevaarlijkste jachtdieren van het vroege Cambrium zich uiteindelijk heeft doorontwikkeld tot favoriete zeesnack van veel moderne vissen.