Joodse mensen delen niet alleen hun tradities en wetten, maar ook een genetische achtergrond. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek naar de voorouders van het Joodse volk. Alle onderzochte Joden stammen af van een volk dat 2500 jaar geleden in Mesopotamië leefde.
Volgens de onderzoekers is het niet verwonderlijk dat de Joden zich ondanks de diaspora – een wereldwijde verspreiding over de aarde – genetisch nog zo sterk onderscheiden. De wetten die het volk erop nahoudt, voorkomen meestal dat Joden met andersdenkenden trouwen.
DNA
De onderzoekers bestudeerden het DNA van 237 Joden uit New York, Seattle, Athene en Rome. Ze zochten naar genetische overeenkomsten en vergeleken het DNA met dat van andere volken. Daarbij werd naar maar liefst twee miljoen kenmerken gekeken. Dat maakt dit het meest uitgebreide onderzoek ooit.
Babylonië en Perzië
Volgens de onderzoekers zijn de genetische overeenkomsten onder de Joden te vergelijken met de genetische overeenkomsten die neven die vijf generaties van elkaar verwijderd zijn, uit een ander volk normaal gesproken met elkaar hebben. Het onderzoek onderschrijft de Bijbel; de Joden stammen af van mensen die ooit in Perzië en Babylonië woonden. Zo’n 100 tot 150 generaties geleden – dat is gelijk aan zo’n 2500 jaar – splitste de bevolking zich daar op. De helft kwam in Europa en Noord-Afrika terecht en de andere helft bleef in het Midden-Oosten. Dat komt overeen met ballingschap van de Joden die in de Bijbel beschreven wordt: in 587 voor Christus werden zij door de Babylonische koning Nebukadnesar uit het land gezet.
Moderne Jood
Uit de genetische analyse blijkt dat de Joden die in Irak en Iran leven het meest op elkaar lijken. De andere Joden delen een deel van hun DNA met dat van niet-Joodse Europeanen en Noord-Afrikanen. Van de niet-Joodse Europeanen hebben de Italianen, Fransen en Sardiniërs het meeste gemeen met de moderne Joden.
Volgens de onderzoekers kan hun studie helpen om genetische aandoeningen die veelvuldig onder Joden voorkomen – onder meer borstkanker, prostaatkanker en de ziekte van Tay-Sachs – een stofwisselingsziekte – beter te behandelen.