De zogenaamde ‘relieken van Jeanne d’Arc’ die onder toezicht staan van de Aartsbisschop van Tours en Chinon, Frankrijk zijn niet van de katholieke heilige. Onderzoek wijst uit dat de overblijfselen bestaan uit een gemummificeerd kattenpootje en een mensenrib, beiden stammend uit de zesde tot derde eeuw voor Christus.
De botten worden al eeuwenlang voor de overblijfselen van de katholieke heldin aangezien. Ze leken verbrand te zijn en pasten daarmee helemaal in het verhaal van Jeanne d’Arc die vanwege ketterij op de brandstapel eindigde. Een enorm team van onderzoekers met allemaal hun eigen expertise, boog zich over de botten en concludeert nu met zekerheid dat ze niet van Jeanne d’Arc zijn.
Verschillende technieken werden benut om de afkomst van de botten vast te stellen. Een paar jaar geleden concludeerde onderzoeker Philippe Charlier al dat de pot een mensenrib en kattenpoot herbergde. Beide botten waren bedekt met een zwarte laag. Historici speculeerden dat men – toen Jeanne d’Arc op de brandstapel stond – een kat (symbool voor de duivel) in het vuur heeft geworpen.
Uiteindelijk gaf koolstof-datering uitkomst: de botten waren vele jaren ouder dan gedacht en konden dus onmogelijk van Jeanne d’Arc zijn. De stof rondom de botten bleek uit de overblijfselen van oude doeken te bestaan.
Grote vraag is: hoe komen botten van twee Egyptische mummies in een pot in Frankrijk terecht en hoe kregen ze ooit de naam ‘relieken van Jeanne d’Arc’? De pot met overblijfselen dook in 1867 op. Op het label stond: “Overblijfselen gevonden onder de brandstapel van Jeanne d’Arc, meisje van Orleans”. De onderzoekers vermoeden dat de gemummificeerde overblijfselen in een middeleeuwse apotheek zijn opgeslagen, omdat delen ervan gebruikt konden worden. Hoe de botten uiteindelijk als die van Jeanne d’Arc bestempeld konden worden, blijft een raadsel. Wellicht waren er politieke redenen om de legende van Jeanne d’Arc door relieken levend te houden. Of was het misschien gewoon een grapje van een student medicijnen? De kans is groot dat die waarheid nooit boven tafel komt.