Oorwurmen en pissebedden zijn zojuist nét iets specialer geworden. Zo blijkt uit een nieuw onderzoek dat deze beestjes zaden kunnen verspreiden door ze op te eten. Hierdoor zou de pissebed de kleinste soort óóit zijn die hiertoe in staat is.
Ze zijn onder elke stoeptegel wel te vinden: pissebedden. En alhoewel we in Nederland niet al te veel onder de indruk zijn van deze beestjes, ligt dat aan de andere kant van de wereld nét even anders. Zo blijkt uit een Japans onderzoek dat zowel pissebedden als oorwurmen in staat zijn om de zaadjes van de ‘Silver Dragon plant’, oftewel de Monotropastrum humile, op te eten. En dat niet alleen; de insecten poepen ze ook weer uit en helpen de plant zo om zijn zaden te verspreiden.
Nieuwe zaadverspreiders
Wetenschapper Kenji Suetsugu heeft meegewerkt aan het onderzoek. Hij laat weten: “We hebben geprobeerd om nieuwe ecologische interacties te vinden door ons te richten op de kleinere levensvormen. Het vinden van deze nieuwe zaadverspreiders nodigt de wetenschap uit om oude strategieën te herzien. Daarnaast bewijst dit onderzoek nogmaals hoe belangrijk het is om ervoor te zorgen dat diverse leefgebieden behouden blijven.” Het onderzoek is gepubliceerd in het blad Plants, People, Planet.
Fruitig voordeel
Voor het onderzoek heeft het team van Suetsugu specifiek gekeken naar de Silver dragon plant, oftewel de Monotropastrum humil. Deze plant komt voor in heel Oost-Azië en staat bekend om zijn minuscule zaadjes. Vooralsnog was echter onbekend hoe de plant zichzelf kon verspreiden, aangezien de zaadjes veilig opgeborgen liggen in een fruitig omhulsel. De onderzoekers besloten dan ook om een aantal exemplaren van de Silver dragon plant in de gaten te houden door deze ’s nachts automatisch te fotograferen. Naderhand bekeken ze de foto’s om te zien welke diersoorten het meest genoten van het fruit dat de plant voortbracht.
Uit deze analyse blijkt dat grottensprinkhanen meer dan de helft van al het fruit aten. Deze soort vernietigde uiteindelijk ook het minste aantal zaadjes – dit is belangrijk voor de voortplanting van de plant. Naast grottensprinkhanen bleek uit het onderzoek dat ook oorwurmen en pissebedden het fruit erg lekker vonden. Deze soorten houden ongeveer 30% van alle zaadjes intact. Tijdens een laatste stap voor het onderzoek keken de wetenschappers dan ook of de zaadjes van de Silver Dragon plant door het spijsverteringskanaal pasten van oorwurmen en pissebedden. Dit bleek inderdaad mogelijk te zijn. Het suggereert dat oorwurmen en pissebedden dan ook een actieve rol spelen in de verspreiding van zaden van deze plant.
Klein
Dat dieren zaden van planten kunnen verspreiden door ze op te eten en vervolgens weer uit te scheiden, is op zichzelf niet nieuw. Wetenschappers weten dat tal van dieren – zoals vogels, maar bijvoorbeeld ook vissen – planten op deze manier helpen om hun zaden – soms over grote afstanden – te distribueren. Maar wat dit nieuwe onderzoek zo bijzonder maakt, is de omvang van de zaadverspreiders die centraal staan; nog niet eerder hebben onderzoekers zulke kleine organismen zaden zien verspreiden door deze op te eten en weer uit te scheiden.
Oorwurmen en pissebedden lijken dus in staat te zijn om de zaden van M. humil te nuttigen en vervolgens een deel ervan – zo’n 30 procent – ook weer heelhuids uit te scheiden – en zo een bijdrage te leveren aan de verspreiding van die zaden. Maar het onderzoek onthult dus ook dat zo’n 70 procent van de zaden die de oorwurmen en pissebedden consumeren, als verloren moet worden beschouwd. Volgens de onderzoekers is dat echter niet direct een probleem. Ze vermoeden dat het voor de plant uiteindelijk onder aan de streep toch voordeliger is dat óók pissebedden en oorwurmen mee kunnen helpen met het verspreiden van de zaden.
De ontdekking dat de door velen toch weinig gewaardeerde oorwurm en pissebed zo’n belangrijke rol kunnen spelen voor planten, smaakt naar meer en doet onderzoekers vermoeden dat er op dit moment nog meer kleine zaadverspreiders op ontdekking wachten. Suetsugu sluit af: “Sommige soorten werden voorheen aangemerkt als ecologisch insignificant. We proberen dan ook meer soorten te vinden die over soortgelijke zaadverspreidingsmechanismen beschikken. Op deze manier hopen we een ecologisch fenomeen te onthullen dat momenteel nog over het hoofd wordt gezien.”