Jihadisme is een nieuwe vorm van criminaliteit, waar nog weinig onderzoek naar gedaan is. Twee Nederlandse onderzoekers hebben gekeken naar de terugkeer in de samenleving van ex-gedetineerden wegens jihadisme. Daaruit blijkt dat dit proces niet vlekkeloos verloopt.
De verkennende studie ‘Na de vrijlating‘ is uniek, want er is niet eerder onderzoek gedaan naar de re-integratie van (oud-)jihadisten. De Utrechtse hoogleraar Beatrice de Graaf en de Leidse onderzoeker Daan Weggemans concluderen dat er nog veel te verbeteren valt. Zij hebben ex-gedetineerden met een extremistische achtergrond en professionals die betrokken zijn bij de praktijk van re-integratie geïnterviewd.
Het grote probleem is dat een deel van de gedetineerden verblijft op de Terroristenafdeling in de gevangenis. Hier komen de gevangenen in aanraking met andere jihadisten, waardoor zij sterker verbonden raken met radicale netwerken. Door de arrestatie en detentie is er daarnaast sprake van toegenomen gevoelens van wrok en wantrouwen bij de jihadisten. En eenmaal uit de gevangenis blijkt dat de status van sommige ex-gedetineerden onder vrienden te zijn gegroeid. Ook worden ze onvoldoende begeleid bij de re-integratie.
De onderzoekers beweren dat de zogenoemde terrorismesanctielijst een grote barrière is. Uit detentie terugkerende jihadisten kunnen in veel gevallen moeilijk een bankrekening openen, waardoor de terugkeer in de maatschappij negatief wordt beïnvloed. Volgens De Graaf en Weggemans is het belangrijk dat (ex-)jihadisten nieuwe sociale contacten krijgen, een opleiding volgen en dat de familiebanden met niet radicale familieleden worden versterkt. Ook de mogelijkheid tot ideologische discussies bevorderen re-integratie.