We protesteren ertegen, willen er verre van schuldig aan zijn en vullen het begrip allemaal anders in. Maar wat is racisme? Waar komt het vandaan en valt het een halt toe te roepen?
Volgens de Van Dale heeft racisme 2 betekenissen. De eerste is de theorie, die de superioriteit van een bepaald ras verkondigt. Het tweede discriminatie op grond van iemands ras. Je zou je dan ook nog kunnen afvragen wat discriminatie dan weer precies is en hoe superioriteit verkondigd wordt. Volgens professor Asian, Global en Colonial History dr. Remco Raben van de Universiteit Utrecht, zijn er nog wel meer invullingen van racisme in omloop.
Oordelen op biologische verschillen
“Het woord racisme kent veel definities. En toch verschillen die wezenlijk niet echt van elkaar. In principe komt het allemaal op hetzelfde neer: het kwalitatief beoordelen van mensen op basis van de vermeende erfelijke kwaliteiten van het ras, waartoe mensen behoren. Dus groepen mensen puur op basis van biologische verschillen apart en weg zetten. Dat kan institutioneel, in wetgeving bijvoorbeeld. Maar vandaag de dag in Nederland is racisme soms veel ongrijpbaarder en uit het zich onder meer in micro-agressies. Vragen en opmerkingen, die heel onschuldig lijken, maar een persoon toch apart zetten van het normale.”
Raben noemt een aantal voorbeelden die iedere dag beleefd worden door mensen die gediscrimineerd worden. “Mensen merken dat ze sneller gewantrouwd worden. Als zij in een publieke ruimte dicht bij iemand van een andere huidskleur gaan zitten, zal degene snel na een inschattende blik een hand over de tas leggen. Ook merk je dat er in het openbaar vervoer meer lege plekken om jou heen ontstaan, dan rondom mensen die niet jouw huidskleur hebben. En je merkt dat je minder snel een baan krijgt aangeboden dan mensen van een andere huidskleur, maar met precies dezelfde of soms zelfs mindere kwalificaties.
“Waar kom je vandaan?”
Of wat dacht je van de vraag, waar vandaan je komt, ook als je gewoon in Nederland bent geboren? Gevolgd door: ja maar, waar komen je ouders dan vandaan? De vragensteller denkt er misschien niet bij na, maar je laat meteen merken dat je de betrokkene niet als “gewone” Nederlander ziet. En hoewel discriminatie overal is, ook tegen vrouwen of religieuze minderheden, hebben we het voornamelijk over racisme als het gaat om het discrimineren van mensen met een donkere huidskleur, door mensen met een lichte huidskleur.” Het racisme in Nederland, is volgens Raben dan ook onlosmakelijk verbonden met ons koloniaal verleden. “Wat we denken te weten over donkere mensen, dat weten we door en van de kolonisten. Die beeldvorming is ons met de paplepel ingegoten en domineert onze oordelen nog steeds.”
De koloniën misbruikt
Ook professor in de antropologie dr. Amade Aouatef M’charek van de Universiteit Amsterdam is de professionele mening toegedaan dat zij een duidelijk verband ziet met ons koloniaal verleden en het huidige racisme waarmee we worstelen. “Het lijkt soms of we er hier in Europa en ook in Nederland, maar automatisch vanuit gaan dat we onze huidige welvaart te danken hebben aan onze eigen superioriteit. Dat is natuurlijk niet zo. Die welvaart is een paar eeuwen geleden niet zo binnen komen waaien, die is ontstaan na relaties met onze koloniën. Relaties waarin er duidelijk sprake was van een ongelijke situatie en waarin we misbruik hebben gemaakt van bronnen, arbeidskrachten en grondstoffen van andere landen. Die hebben we ons toegeëigend. Omdat we vonden dat we daar recht op hadden. Vervolgens hebben we onze maatschappij ingericht op basis van dezelfde mentaliteit. De superieure gevoelens van witte Europese mensen bleven. Het ging dan en gaat nu dan nog steeds om huidskleur.”
Racisme is geen gewoon onderscheid
M’charek benadrukt dan ook dat racisme meer is dan alleen onderscheid maken. “Onderscheid maken, dat doen we allemaal. We zouden gek worden als we mensen niet konden categoriseren. We hebben allemaal zo onze laatjes gemaakt, waar we mensen in stoppen. Maar racisme gaat verder. Het gaat dan om het labels plakken vanwege iemands zwarte huidskleur. Je veronderstelt dan ook dat het gedrag van die persoon voort komt uit de donkere huidskleur en je brengt er een hiërarchie in aan: de ene categorie huidskleur is beter dan de andere. Dat gaat gepaard met gevoelens van superioriteit. Natuurlijk is het derde element aan racisme een persoonlijke beleving. De een is door ervaringen en belevenissen meer alert op een racistische behandeling dan een ander. De een onderneemt er iets tegen, de ander vindt het wel best. Dat zegt dan niets over de behandeling, de behandeling is niet minder racistisch. De reacties erop verschillen. Dat maakt de behandeling nog niet juist.”
Stellen we ons aan?
Overigens is het volgens M’charek zaak dat we racisme ook niet te veel vanuit de persoonlijke beleving van de gediscrimineerde definiëren. “Het gevaar daarin is, dat als je wél gespitst bent op een racistische behandeling, daar bezwaar tegen maakt en je net zo behandeld wilt worden als lichte Nederlanders, je te horen krijgt dat je je aanstelt, want die of die maakt er geen probleem van. Het probleem van de behandeling, wordt dan verlegd van degene die de handeling doet, naar degene die de behandeling ondergaat. Dié moet er dan maar beter mee omgaan.”
Ons niet aanstellen, is dus geen oplossing om racisme uit te bannen en te bevechten. Daarvoor zijn hele andere maatregelen nodig, meent Raben. “Ik ben een sterke voorstander van verplichte quota. Zo weet je zeker dat je meer donkere mensen in musea, op redacties en in overheden krijgt. Witte mannen kiezen nu eenmaal witte mannen en we moeten nu juist rolmodellen scheppen. De verschillen moeten normaliseren en diversiteit moet ook normaal worden. Donkere mensen zijn zwaar ondervertegenwoordigd in de politiek en bestuur, dus van oudsher nog de bolwerken van blanke structuren. Daar kunnen we een actievere rol in aannemen.”
Overheid mag tandje bij zetten
Moet onze regering zich dan ook meer actief betrokken tonen bij het bestrijden van racisme? Professor Caribbean History dr. Alex van Stipriaan Luïscius van de Erasmus Universiteit Rotterdam meent van wel. Hij wijst erop dat de Nederlandse overheid in zijn ogen een belangrijke taak heeft. “Al was het maar vanwege artikel 1 van de grondwet waarin staat dat iedereen in Nederland in gelijke gevallen gelijk wordt behandeld en dat discriminatie, op welke grond dan ook, is verboden. Evenals het aanzetten daartoe. Het woord racisme komt daarin niet voor, maar zit er natuurlijk wel in verdisconteerd. Ondanks de massieve bewijzen van ongelijke behandeling op basis van huidskleur, gebruikt de overheid de term racisme zelden of nooit en verschuilt zich achter een houding van neutraliteit. Maar zo’n houding bestaat in deze werkelijkheid niet. Velen doorzien dat en leggen die neutraliteit – terecht – uit als onwil om te luisteren enerzijds en stilzwijgende goedkeuring van harde acties van ‘de meerderheid’ anderzijds. Daardoor loopt de overheid achter de feiten aan, waardoor ze zich steeds opnieuw en steeds hijgeriger aan een veranderende werkelijkheid moet aanpassen.”
Van Stipriaan Luïscius neemt de discussie rond Zwarte Piet als voorbeeld. “Oh ja, misschien is Zwarte Piet toch niet alleen maar zwart omdat hij nu eenmaal zwart is; oh ja, er zitten ook min-kanten aan “onze” geschiedenis, dus opeens verdwijnt de neutraliteit. Dan wordt er gedraaid. Ook wordt er naar aanleiding van omstreden helden vaak opgemerkt dat “de geschiedenis toch niet zomaar weggepoetst kan worden”. Maar dat kun je natuurlijk pas zeggen als je eerst erkent dat eeuwenlang hele stukken geschiedenis nu juist waren weggepoetst en wachten op herstel. Vervolgens, dient de overheid, met de grondwet in de hand, in alle bescheidenheid, maar zeker niet neutraal, het debat te faciliteren. En het zelf ook durven aan te gaan en te durven erkennen dat er racisme is in Nederland, structureel. Vier eeuwen kolonialisme zijn inderdaad niet zomaar weggepoetst. Neemt de overheid die verantwoordelijkheid niet, dan zal de windkracht alleen maar blijven toenemen.”