Psychopaat reageert amper op andermans gedrag

De hersenen van een psychopaat reageren veel minder sterk op ‘fout’ en ‘correct’ gedrag van anderen dan de hersenen van gezonde mensen. Als de psychopaat zelf iets fout doet, reageren de betrokken hersengebieden wél op dezelfde manier als die van gezonde mensen, zo blijkt uit onderzoek. Grote vraag: werkt groepstherapie dan wel?

De onderzoekers verzamelden een aantal gezonde mensen en een aantal mensen met psychopathie. De proefpersonen bekeken andermans gedrag. De onderzoekers scanden ondertussen de hersenen. Uit de studie blijkt dat de hersenen van gezonde mensen bij het zien van een fout van een ander voorin actief worden. Dit deel van de hersenen wordt ook wel het ‘oepsgebied’ genoemd en wordt ook actief als we zelf fouten maken. Door activiteit in dit deel van de hersenen kunnen we ons eigen gedrag corrigeren.

Incompleet
De hersenen van psychopaten blijken nu niet op het foute gedrag van anderen te reageren. Als psychopaten zelf de fout ingaan, volgt er wel een reactie. Toch is deze niet compleet, zo blijkt. Het waarschuwingssignaal dat volgt en gezonde mensen aanmoedigt om fouten te corrigeren, zorgt bij psychopaten voor andere activiteit in de hersenen.

Groepstherapie
Het feit dat psychopaten minder sterk op fouten van anderen reageren, is belangrijke informatie. Nu wordt in klinieken vaak gewerkt met groepstherapie. Maar deze vorm van therapie gaat ervan uit dat mensen kunnen leren van het gedrag van anderen. Als psychopaten daartoe niet of minder goed in staat zijn, zou groepstherapie eigenlijk weinig zin hebben.

Ook kan het onderzoek iets vertellen over hoe iemand uiteindelijk uitgroeit tot een psychopaat. “We zien in ons leven honderden, duizenden handelingen van anderen,” vertelt onderzoeker Inti Brazil. “Goed en fout. Als je dat van kinds af aan niet kunt aflezen, wordt je heel anders gevormd dan wanneer je wél van het gedrag van een ander kunt leren. Dat zou aan de basis kunnen liggen van het ongewenste sociaal gedrag bij psychopathie.”

Bronmateriaal

Persbericht Radboud Universiteit Nijmegen

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd