‘Problemen van dinosaurussen lijken een illusie: zonder ruimtesteen waren ze er misschien nog steeds geweest’

Het is een vraag die onderzoekers al langer bezighoudt; zou de dinosaurus ook zonder meteorietinslag het loodje hebben gelegd? Nieuw onderzoek suggereert nu voorzichtig van niet.

Zo’n 66 miljoen jaar geleden sloeg een flinke ruimtesteen op aarde in. De gebeurtenis leidde een massa-extinctie in, waarvan de dinosaurussen zonder enige twijfel de bekendste slachtoffers zijn. Recente studies suggereren echter dat dinosaurussen ook zonder die inslag wel van de aarde zouden zijn verdwenen. Fossiele vondsten hinten er namelijk op dat het aantal dinosaurussoorten voorafgaand aan de inslag al afnam. En – zo concluderen sommige wetenschappers – de meteorietinslag heeft de ondergang van de dinosaurus dan ook niet ingeluid, maar slechts versneld. Een nieuw onderzoek trekt die redenering nu echter in twijfel en stelt dat de afname van dinosaurussoorten die onderzoekers in het fossiele archief denken terug te zien, waarschijnlijk slechts een illusie is.

Het onderzoek
De onderzoekers baseren die conclusie op een analyse van meer dan 8000 fossiele resten die in Noord-Amerika zijn teruggevonden en stammen uit de periode kort voor de meteorietinslag (tussen 84 en 66 miljoen jaar geleden). Als je op basis van die fossiele resten een inschatting probeert te maken van de soortenrijkdom door de tijd heen, zul je inderdaad al snel moeten concluderen dat het aantal dinosaurussoorten zo’n 75 miljoen jaar geleden een piek lijkt te hebben bereikt. En dat deze in de 9 miljoen jaar voorafgaand aan de inslag zelfs lijkt af te nemen. Maar in het nieuwe onderzoek concluderen wetenschappers nu dat die ogenschijnlijke trend niet meer is dan een illusie. De geringere diversiteit die we kort voor de meteorietinslag in het fossielenbestand weerspiegeld zien, getuigt volgens hen niet van een kleinere soortenrijkdom, maar van het feit dat fossielen uit die periode minder snel worden gevonden.

Kleine kans op uitsterven
Voor hun studie richtten ze zich op vier groepen dinosaurussen die in Noord-Amerika voorkwamen, waaronder de Ceratopsidae (waartoe de bekende Triceratops behoort) en de Tyrannosauridae (waartoe de Tyrannosaurus rex gerekend kan worden). Vervolgens legden ze een raster op Noord-Amerika en schatten – op basis van de geologie, geografie en het klimaat van toen – in hoeveel van die rastercellen de vier dinosaurusgroepen op vier momenten gedurende de 18 miljoen jaar voor de meteorietinslag bestaansrecht hadden. Zo ontdekten ze dat het potentiële leefgebied van deze dinosaurussen nauwelijks veranderde en de kans op uitsterven klein bleef. Kortom: het leek de dinosaurussen voorafgaande aan de inslag – in ieder geval in Noord-Amerika – voor de wind te gaan.

Kleine kans om gevonden te worden
Het hint er duidelijk op dat de afname van dinosaurussoorten waarvan het fossiele archief lijkt te getuigen, in ieder geval in Noord-Amerika, slechts een illusie is. De onderzoekers besloten er nog wat dieper in te duiken en pakten er opnieuw de kaart van Noord-Amerika bij en legden het raster er weer op. Dit keer keken ze hoe groot de kans was dat we in die rastercellen op de resten van dinosaurussen zouden stuiten die tussen de 84 en 66 miljoen jaar geleden leefden. Daarbij hielden ze rekening met verschillende factoren, zoals in hoeverre een gebied toegankelijk is voor onderzoekers (en in welke mate bijvoorbeeld vegetatie de zoektocht in de weg zit). Ook keken ze in hoeverre de gesteentelagen waarin die fossiele dinosaurusresten opgesloten zitten, aan het oppervlakte liggen en dus zichtbaar zijn. Het onderzoek wijst uit dat de kans dat we dinosaurussen terugvinden, door de genoemde periode heen (tussen 84 en 66 miljoen jaar geleden) afneemt. De kans om een dinosaurus te vinden die kort voor de meteorietinslag leefde, is dus kleiner dan de kans dat je een dinosaurus vindt die 18 miljoen jaar geleden voor de inslag leefde.

Conclusie
“De kans om fossielen van dinosaurussen te vinden neemt af, terwijl de kans dat dinosaurussen toen in die gebieden leefde, gelijk blijft,” concludeert onderzoeker Chris Dean. “Onze bevindingen suggereren dat dinosaurussen in dit gebied (Noord-Amerika, red.) in aanloop naar de inslag mogelijk sterker floreerden dan gedacht en een grotere soortenrijkdom kenden dan we zo op het eerste oog in ruwe gesteenten terugzien.”

Geologische veranderingen
De kans om dinosaurussen die kort voor de inslag leefden, terug te vinden, is dus relatief klein. Dat heeft volgens de onderzoekers met name te maken met het feit dat de gesteentelagen waarin de resten van deze dino’s zitten opgesloten, minder vaak zichtbaar en toegankelijk zijn. Het is volgens onderzoeker Alessandro Chiarenza te wijten aan “geologische veranderingen in de fossielhoudende lagen uit het laatste deel van het Mesozoïcum – aangedreven door processen zoals platentektoniek, bergvorming en het terugtrekken van de zeespiegel.”

En daarmee lijkt het idee dat de dinosaurussen voorafgaand aan de meteorietinslag al in de knoei zaten, dus naar het rijk der fabelen te kunnen worden verwezen. “De dinosaurussen waren waarschijnlijk niet gedoemd om aan het einde van het Mesozoïcum uit te sterven,” merkt Chiarenza op. “Als die planetoïde er niet was geweest, zouden ze deze planeet misschien nog steeds delen met zoogdieren, hagedissen en hun levende nakomelingen: de vogels.”

Bronmateriaal

"Dinosaurs’ apparent decline prior to asteroid may be due to poor fossil record" - University College London (via Eurekalert)
Afbeelding bovenaan dit artikel: Huang Yingone on Unsplash

Fout gevonden?

Interessant voor jou

Voor jou geselecteerd