Eindelijk weten we waar het water in de maan vandaan komt. Voornamelijk van planetoïden, zo stelt nieuw onderzoek.
Lang dachten onderzoekers dat de maan kurkdroog was. Maar een analyse van maangesteenten – verzameld tijdens de Apollo-missies – toonde aan dat het binnenste van de maan wel degelijk water bevat. Zo’n 10 tot 300 ppm (deeltjes per miljoen). Grote vraag sinds die ontdekking is: waar komt dat water vandaan? Waren het kometen die het water op de maan brachten? Of planetoïden?
Onderzoekers denken nu een antwoord op die vraag te hebben, zo is in het blad Nature Communications te lezen. Ze bestudeerden de samenstelling van volatiele (vluchtige) stoffen op de maan, waaronder water en vergeleken die met volatiele stoffen in kometen en planetoïden. Daarna berekenden ze hoeveel water de kometen en hoeveel water de planetoïden op de maan brachten. Uit het onderzoek blijkt dat meer dan 80 procent van het water in de maan afkomstig is van planetoïden.
De onderzoekers kunnen tevens meer vertellen over het moment waarop dat water op de maan belandde. Dat gebeurde toen de maan nog jong was. Aangenomen wordt dat de maan ontstond dankzij een botsing tussen de jonge aarde en een tweede hemellichaam (vaak aangeduid als Theia). Uit het puin dat tijdens die inslag ontstond, zou de maan zijn ontstaan. Kort na zijn ontstaan had de maan geen harde korst, maar was deze omringd door een magma-oceaan. In die tijd – voordat een harde korst kon voorkomen dat inslagen materialen in het binnenste van de maan afleverden – moeten planetoïden het water op de maan hebben afgeleverd, zo stellen de onderzoekers.