Nabij de zuidpool hebben onderzoekers vier keizerspinguïnkoloniën gevonden waarvan het bestaan ons tot voor kort onbekend was. Daarmee komt het totale aantal koloniën op Antarctica – voor zover we nu weten – op 66. Maar veel rooskleuriger wordt de toekomst van deze pinguïnsoort door de nieuwe ontdekkingen helaas niet…
Keizerspinguïns zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van stabiel zee-ijs dat vastzit aan het land. Op dat zee-ijs broeden ze namelijk hun eieren uit en brengen ze hun jongen groot. Dat ging altijd prima, maar de laatste tijd is het niet meer zo vanzelfsprekend dat de pinguïns langs de kust van Antarctica op stabiel zee-ijs kunnen rekenen. En verschillende keizerspinguïnkoloniën hebben zich dan ook al genoodzaakt gezien om gebieden waar stabiel zee-ijs schaars is te verlaten en te verhuizen naar nieuwe – soms wel 30 tot 40 kilometer verderop gelegen – broedgebieden.
Vier nieuwe koloniën
Met behulp van satellieten (zie kader) proberen wetenschappers te achterhalen waar koloniën die door een gebrek aan zee-ijs moeten verhuizen, naartoe gaan. En nu zijn wetenschappers tijdens die zoektocht en passant ook nog eens op vier nieuwe – dat wil zeggen: ons tot voor kort onbekende – pinguïnkoloniën gestuit. Dat is te lezen in het blad Antarctic Science.
Keizerpinguïns broeden vaak op afgelegen en moeilijk toegankelijke gebieden. Vandaar dat onderzoekers voor het bestuderen van deze koloniën vaak een beroep doen op satellieten. Die satellieten spotten zeker in eerste instantie niet zozeer de pinguïns zelf, maar hun uitwerpselen. Die bruine vlekken zijn namelijk heel goed zichtbaar op het ijs en de sneeuw waarop de pinguïns vertoeven.
Geen rooskleurige toekomst
De ontdekking van de nieuwe koloniën is goed nieuws, in die zin dat we nu een completer beeld hebben van de keizerspinguïns op Antarctica. Voor de toekomst van de soort – die reeds als gevoelig te boek staat – maakt het allemaal weinig verschil; zo wordt deze ondanks de ontdekking van vier nieuwe koloniën niet opeens veel rooskleuriger, aldus onderzoeker Peter Fretwell. “Alle (nieuw ontdekte, red.) koloniën – met uitzondering van eentje – zijn klein en herbergen minder dan 1000 vogels. Dus de ontdekking van deze koloniën verandert weinig aan de grootte van de populatie.”
Jongen
Op dit moment staat de keizerspinguïn te boek als ‘gevoelig’, wat betekent dat de soort er nu nog redelijk voor staat, maar in de nabije toekomst weleens bedreigd kan raken. In het geval van de keizerspinguïn heeft dat alles te maken met het veranderende klimaat en het wegsmelten van zee-ijs, zo schrijft Fretwell. “Huidige modellen suggereren dat als CO2-emissies blijven stijgen zoals ze nu doen, bijna alle koloniën tegen het eind van deze eeuw quasi-uitgestorven zullen zijn,” zo schrijft Fretwell. Het betekent dat de keizerspinguïns nog wel bestaan, maar zich niet sterk genoeg voortplanten om ook echt toekomst te hebben. Het klinkt misschien als verre toekomstmuziek. Maar vorig jaar kregen we daar al een klein voorproefje van toen een aantal keizerspinguïnkoloniën door het vroegtijdig en snel wegsmelten van zee-ijs geen enkel jong groot konden brengen.
Verhuizen
Natuurlijk hebben onderzoeken uitgewezen dat keizerspinguïns tamelijk vindingrijk zijn. In die zin, dat ze bij een gebrek aan stabiel zee-ijs verhuizen naar gebieden waar dat nog wel te vinden is. Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit de nieuwe studie van Fretwell. Eén van de vier nieuwe koloniën die hij met behulp van satellietbeelden heeft ontdekt, lijkt namelijk te bestaan uit pinguïns die – nadat het zee-ijs waarop ze oorspronkelijk huisden, losbrak van het land – zich 30 kilometer verderop hebben gevestigd. Het resulteert in een nieuwe kolonie, die weliswaar wel een stuk kleiner is dan de oorspronkelijke kolonie die uit zo’n 4500 pinguïn-paren was opgebouwd.
Vluchten kan niet meer
Verhuizen is dus een strategie waarmee pinguïns – op dit moment – het vege lijf kunnen redden wanneer het zee-ijs onder hun voeten wegsmelt of wegdrijft. Maar het is op de lange termijn geen houdbare oplossing, zo benadrukt Fretwell. Want als het zee-ijs in een complete regio wegsmelt, is er simpelweg geen plek meer om naar uit te wijken.
De ontdekking van vier nieuwe pinguïnkoloniën is dus mooi nieuws. Maar het verandert de penibele situatie waarin de keizerspinguïns zich bevinden, natuurlijk niet. Daar is namelijk veel meer voor nodig dan satellietbeelden uitpluizen in de hoop op pinguïnpoep te stuiten. Om echt een verschil te maken in de toekomst van de keizerspinguïn moeten we namelijk onze uitstoot snel en drastisch terugdringen. Lukt dat niet, dan kan het zomaar zijn dat de vier koloniën die wetenschappers nu op de kaart hebben ingetekend op termijn weer moeten worden uitgegumd.