Onderzoekers hebben in de Australische staat Queensland een fossiel gevonden van een uitgestorven roofdier. Mogelijk gaat het om een botje van de Varanus priscus, een reusachtige varaan die zes meter lang kon worden.
Toen de eerste aboriginals 50.000 jaar geleden Australië betraden, werden ze verrast door de Varanus priscus. Deze carnivoor stond als apexpredator aan de top van de voedselketen in de open bossen. Mogelijk was de gigantische varaan giftig, waardoor prooien zelfs aan een kleine wond stierven. Het dier kon een korte tijd sprinten en een snelheid bereiken van 32 tot 36 kilometer per uur.
De onderzoekers vonden een fossiel met een grootte van één centimeter in een grot nabij Rockhampton. “Het gaat om een osteoderm, oftewel een harde insluiting van de huid”, zegt onderzoeker Gilbert Price van de universiteit van Queensland. “Het is het jongste bewijs van de aanwezigheid van een grote hagedis op dit continent.”
Komodovaraan of Varanus priscus?
Het botje is namelijk slechts 50.000 jaar oud. Dit betekent dat de grote hagedis vrij recentelijk leefde. “We weten alleen niet of het een botje is van een komodovaraan – die ooit in Australië leefde – of de grotere Varanus priscus”, vervolgt Price. “In ieder geval is het een interessante vondst.”
Reuzenvaraan
Op dit moment is de reuzenvaraan de grootste hagedis die in Australië leeft. Deze varaan kan 2,5 meter lang worden. Het dier is redelijk schuw en zijn menu bestaat uit vissen, vogels, hagedissen, insecten en kleine knaagdieren.