Dat grote ruimtestenen in het verleden – met alle gevolgen van dien – op de aarde zijn geklapt, is niets nieuws. En dat dat in de toekomst ook nog weleens gaat gebeuren, staat vast. Maar de komende 1000 jaar hoeven we daar niet van wakker te liggen, zo stellen onderzoekers nu.
De afgelopen jaren is er intensief gezocht naar (grote) ruimtestenen die zich in de nabijheid van de aarde begeven (en dus wellicht op termijn een gevaar voor onze planeet kunnen gaan vormen. En met succes! Inmiddels hebben we ongeveer 95 procent van alle ruimtestenen groter dan 1 kilometer in het vizier. Een mooi moment om eens in kaart te brengen welke van deze in de komende 1000 jaar daadwerkelijk een bedreiging voor de aarde kunnen gaan vormen, zo vonden Amerikaanse astronomen. En dat hebben ze dan ook gedaan. Hun bevindingen zijn terug te lezen in dit onderzoek, dat binnenkort verschijnt in The Astronomical Journal. En enige opluchting lijkt op zijn plaats; waarschijnlijk vormt geen enkele van de grote ruimtestenen – dat wil zeggen: ruimtestenen van 1 kilometer of groter – de komende 1000 jaar een reëele dreiging voor de aarde.
Dat de aarde in het verleden regelmatig door grote planetoïden is geraakt, is algemeen bekend. Een bekend voorbeeld is de inslag die zo’n 66 miljoen jaar geleden in het huidige Mexico plaatsvond en de ondergang van de dinosaurussen (en talloze andere soorten) inluidde. De boosdoener was een planetoïde die naar schatting zo’n 10 kilometer groot was. Hoewel dergelijke grote inslagen vaker hebben plaatsgevonden, zijn ze gelukkig relatief zeldzaam. Zo vermoeden onderzoekers dat ze door de bank genomen slechts één keer in de paar miljoen jaar plaatsvinden.
Eerder onderzoek
Het is zeker niet voor het eerst dat onderzoekers proberen in te schatten of de aarde iets te vrezen heeft van grote planetoïden. Maar eerdere studies keken daarbij vaak niet veel verder vooruit dan de komende 100 jaar. Daar is overigens een goede reden voor; van veel ruimtestenen weten we nog niet precies hoe hun baan er uitziet (zie kader).
Op een kruispunt
Maar in de nieuwe studie wagen onderzoekers zich dus wel aan zo’n langetermijnvoorspelling. Ze gooiden het daartoe over een iets andere boeg dan in eerdere studies, zo vertelt Oscar Fuentes-Muñoz aan Scientias.nl. “Ik stel me de aarde en planetoïden graag voor als twee voertuigen die zich door de straten (hun banen) bewegen. Om te botsen, moeten die straten elkaar kruisen en moeten de planetoïde en de aarde zich precies op hetzelfde moment op zo’n kruising bevinden. Exact voorspellen waar een planetoïde zich in de toekomst ‘op straat’ bevindt, is heel lastig. Maar het is een stuk gemakkelijker om na te gaan of de twee straten zich kruisen, oftewel of de baan van de planetoïde zich kruist met de baan van de aarde. En wij hebben vastgesteld dat voor een groot deel van de ons bekende grote planetoïden geldt dat hun banen zich voorlopig niet met de baan van de aarde kruisen.”
Het belang van dit onderzoek
Hoewel dat een geruststellende gedachte is, kun je je natuurlijk afvragen wat de meerwaarde van deze studie is; is de garantie dat we de komende 100 jaar weinig te vrezen hebben van grote planetoïden niet genoeg? Waarom zouden we willen weten wat de komende 1000 jaar brengt? Fuentes-Muñoz snapt die redenering wel: “Ik weet het..we zijn dan toch waarschijnlijk allemaal allang dood, toch? Maar toch zijn er een aantal goede redenen (om dit uit te zoeken, red.). Zo is de belangrijkste uitkomst dat we ons zo bewust worden van planetoïden waarvoor we geen goede voorspellingen kunnen doen, omdat we te weinig observaties hebben. Daarmee is dit een goede manier om een lijstje samen te stellen van planetoïden waarvan we echt meer data nodig hebben (…) Daarnaast kunnen we met deze aanpak planetoïden identificeren die zich dicht bij de aarde bevinden en wellicht heel geschikt zijn voor nadere verkenning of zelfs het delven van bepaalde grondstoffen.” Ten slotte wijst Fuentes-Muñoz er terecht op dat je potentieel gevaarlijke planetoïden nog altijd beter 1000 jaar dan 100 jaar van tevoren kan zien aankomen. Want dat betekent dat je meer tijd hebt om de planetoïde te bestuderen en goed onderbouwde plannen te maken om de koers ervan te veranderen (dat is overigens geen science fiction; NASA heeft de aanpak vorig jaar daadwerkelijk getest!).
De resterende 5 procent
Voor nu lijkt NASA zich nog niet op te hoeven maken voor het echte werk; van grote planetoïden lijken we de komende tijd immers weinig te vrezen te hebben. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de onderzoekers zich enkel gebogen hebben over pak ‘m beet 95 procent van de grote planetoïden; naar schatting wacht zo’n vijf procent van de planetoïden groter dan 1 kilometer immers nog op ontdekking. “We kunnen natuurlijk niet de posities voorspellen van planetoïden waarvan we nu nog niet weten dat ze bestaan,” merkt Fuentes-Muños nuchter op. Toch acht hij de kans klein dat onder die onbekende 5 procent nog een exemplaar zit dat de komende 1000 jaar wél potentieel gevaarlijk gaat zijn. Maar tegelijkertijd kan hij het ook niet helemaal uitsluiten. “Daarom is het ook zo belangrijk om de hemel af te blijven speuren en ons ervan te verzekeren dat we alles wat er te ontdekken valt, ontdekt hebben.”
De kleintjes
Dat geldt overigens niet alleen voor grote planetoïden. Want ook kleinere ruimtestenen kunnen behoorlijke schade aanrichten, zo benadrukt Fuentes-Muñoz. Op termijn hoopt de astronoom overigens ook voor die kleinere planetoïden in te kunnen schatten of ze op langere termijn een bedreiging kunnen gaan vormen voor de aarde. “Dat is wel een grotere uitdaging,” merkt hij op. Allereerst natuurlijk omdat er veel meer kleine planetoïden zijn dan grote planetoïden. Maar wat daarnaast ook meespeelt is dat we van veel van deze kleine planetoïden ook nog niet veel informatie hebben omtrent hun baan. “Het is dan ook mogelijk dat we voor kleine planetoïden niet zo’n verre toekomstvoorspelling kunnen doen.”
Hoewel die voorspellingen op zichzelf natuurlijk wel interessant zijn, blijft de belangrijkste implicatie van dit (en soortgelijk toekomstig werk) volgens Fuentes-Muñoz toch dat het resulteert in een lijstje met planetoïden waarvan we op dit moment simpelweg nog te weinig weten. En daar moeten onderzoekers mee aan de slag. “Als het gaat om planetaire defensie is het onze taak om uit te zoeken waar deze planetoïden zich in de toekomst zullen bevinden, zodat we het er uiteindelijk beter van afbrengen dan de dinosaurussen.”