Een studie heeft veelbelovende resultaten opgeleverd voor het gebruik van psilocybine, de werkzame stof in paddo’s, als behandeling voor depressie. De onderzoekers ontdekten dat hoge doses psilocybine een vergelijkbaar effect hebben als het antidepressivum escitalopram, een veelgebruikt SSRI-geneesmiddel dat in Nederland verkrijgbaar is onder de naam Lexapro.
Het onderzoek, gepubliceerd in vakblad The BMJ, is een meta-analyse van 15 eerdere studies met in totaal 811 deelnemers die psychedelische middelen (niet enkel psylocibine, maar ook LSD, ayahuasca en MDMA) kregen, en 5 studies met 1.968 deelnemers die escitalopram kregen. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 42 jaar en 54 procent was vrouw.
Even effectief als antidepressiva
De resultaten van de studie tonen aan dat de meeste psychedelica beter presteren dan placebo’s. Dat werd gemeten aan de hand van de Hamilton Depression Rating Scale (een veelgebruikte schaal om depressieve symptomen te meten). Uit de analyse blijkt dat vooral patiënten die hoge doses psilocybine innamen, minder depressieve klachten hadden dan patiënten die een placebo kregen toegediend. Het effect was volgens de studie vergelijkbaar met dat van veelgebruikte antidepressiva. Eerdere studies hebben al aangetoond dat de psychoactieve stof effectief kan zijn tegen symptomen van depressie. Dit is echter de eerste keer dat psilocybine rechtstreeks vergeleken werd met een populair antidepressivum.
Opmerkelijk is dat geen van de behandelingen gepaard ging met meer ernstige bijwerkingen dan een placebo, zoals ziekenhuisopnames of zelfmoordpogingen. Dit geeft aan dat psilocybine een relatief veilige optie zou kunnen zijn om depressie te behandelen.
Toch nog wat beperkingen
Een belangrijke caveat, is dat er enkele beperkingen zijn in de studie. Dat erkennen de onderzoekers ook zelf. Er werd bijvoorbeeld enkel gekeken naar de effecten op korte termijn. Het blijft onduidelijk of symptomen ook op lange termijn verminderd blijven. Ook was de steekproef van de psychedelica-studies relatief klein, waardoor het effect van psilocybine mogelijk licht is overschat. Ten slotte gaat behandeling met psychedelica tijdens dergelijke onderzoeken meestal gepaard met psychologische ondersteuning. Dat maakt het moeilijker om een causaal effect te isoleren.
Wat wijst eerder onderzoek uit?
Psilocybine en andere psychoactieve stoffen worden al langer onderzocht in de strijd tegen depressie. Onderzoekers van het Imperial College London hebben in 2017 bijvoorbeeld een studie uitgevoerd waarbij psilocybine werd toegediend aan mensen met therapieresistente depressie. De proefpersonen kregen twee doses psilocybine: eerst 10 milligram en daarna, een week later, 25 milligram. Hersenscans vóór en na de behandeling toonden aan dat psilocybine de hersenactiviteit beïnvloedde, met een afname van de bloedstroom in gebieden zoals de amygdala, die betrokken zijn bij emotionele verwerking, stress en angst. De symptomen waren ook enkele weken na de toediening verminderd.
Het middel kan mogelijk ook helpen om verslavingen te behandelen. Vorig jaar bijvoorbeeld toonde een onderzoek aan de University of Cincinnati aan dat psilocybine, in combinatie met cognitieve gedragstherapie, effectief kan zijn bij het stoppen met roken. Deelnemers aan de studie ervaarden een verandering in identiteit, waarbij ze zichzelf niet langer als roker beschouwden maar als niet-roker. Een aanzienlijk percentage van de deelnemers bleef langdurig rookvrij.
Meer onderzoek nodig
De onderzoekers van de meest recente studie roepen op tot verder onderzoek met verbeterde methoden om de precieze werking van psilocybine beter in kaart te brengen. “Verbeterde blinderingsmethoden en gestandaardiseerde psychotherapieën kunnen onderzoekers helpen om de werkzaamheid van psychedelica voor depressieve symptomen en andere psychiatrische aandoeningen beter in te schatten.”
Depressie blijft een van de meest complexe en uitdagende psychische aandoeningen om te behandelen. Ondanks de beschikbaarheid van diverse behandelmethoden, zoals antidepressiva en psychotherapie, ervaren veel patiënten slechts een gedeeltelijke verlichting of zelfs geen verbetering van hun symptomen. Meer dan een miljoen mensen in Nederland, zo’n 8,5 procent, krijgt op een bepaald punt in zijn of haar leven met depressie te maken.