PFAS is overal. De beruchte forever chemicals zitten dus ook in ons water, zowel onder de grond als aan het oppervlak. Sterker nog, bijna iedereen heeft kleine hoeveelheden ervan in zijn bloed. Pas na vier jaar is de helft daarvan via je urine verdwenen. Veel mensen vragen zich af of ze daarom beter bronwater kunnen drinken, maar is dat ook zo?
Per- en poly-fluoralkylstoffen, in de volksmond bekend als PFAS, vormen een groep van ruim 14.000 door de mens gemaakte chemicaliën die sinds de jaren vijftig populair zijn vanwege hun hitte-, water-, vet- en vlekafstotende eigenschappen. Daarom worden ze nog steeds veel gebruikt in huishoudelijke producten, zoals braadpannen met antiaanbaklaag, kleding, cosmetica, insecticiden en voedselverpakkingen. Maar PFAS zit ook in blusschuim en allerlei industriële producten.
Het is nauwelijks afbreekbaar en vermoedelijk behoorlijk ongezond. PFAS worden in verband gebracht met bepaalde kankersoorten, ontwikkelingsstoornissen, hersenziekten en andere aandoeningen. Maar de werkelijke gevolgen zijn moeilijk in te schatten.
Eerste wereldwijde PFAS-onderzoek
Om daar meer over te weten te komen is het allereerst belangrijk om een beter beeld te krijgen van de hoeveelheid PFAS in ons water. En die valt niet mee volgens een nieuwe studie die in Nature verscheen. Een groot deel van het oppervlakte- en grondwater wereldwijd is flink vervuild met PFAS. De limieten voor veilig drinkwater worden bijna overal overschreden. “Veel van onze waterbronnen komen boven de wettelijke PFAS-limieten uit”, zegt hoofdonderzoeker Denis O’Carroll van de Australische UNSW. “We wisten al dat PFAS alomtegenwoordig is in het milieu, maar het verraste mij toen bleek dat een groot deel van het bronwater boven de drinkwaternormen uitkwam. In sommige gevallen zit het meer dan 50 procent boven de veilige limieten.”
45.000 databronnen
Dit is de eerste studie die de milieubelasting van PFAS op mondiale schaal in kaart brengt. De onderzoekers verzamelden PFAS-metingen uit de hele wereld. In totaal zijn meer dan 45.000 databronnen gebruikt over een periode van zo’n twintig jaar. Zo stuitte het team ook op hoge PFAS-concentraties in Australië en vooral in gebieden waar in het verleden blusschuim werd gebruikt, zoals bij legerkazernes en trainingslocaties van de brandweer.
Professor O’Carroll benadrukt dat deze PFAS-sporen worden aangetroffen in oppervlakte- en grondwater, en niet in het drinkwater zelf. Dat gaat eerst nog door zuiveringsinstallaties, waardoor veel PFAS en andere chemicaliën eruit zijn als het water bij ons uit de kraan komt. “Kraanwater is grotendeels veilig. Ik aarzel zelf niet om het te drinken”, zegt hij. “Ik zeg ook niet dat flessenwater beter is, want bronwaterbedrijven zorgen er doorgaans niet voor dat het PFAS-gehalte lager is dan wat er uit de kraan komt. Maar ik denk zeker dat het monitoren van de PFAS-niveaus en het gemakkelijk beschikbaar maken van de gegevens de moeite waard is.”
Hoeveel PFAS is te veel?
Toponderzoekers in de VS en Europa hebben PFAS gelinkt aan allerlei gezondheidsproblemen, zoals een lager geboortegewicht bij baby’s, hogere cholesterolwaarden, een verminderde nierfunctie, schildklieraandoeningen, veranderde geslachtshormoonspiegels, verminderde respons op vaccins, en lever-, nier- en teelbalkanker. In 2023 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) PFOA, een veelvoorkomende vorm van PFAS, tot categorie 1 kankerverwekkend verklaard. Toch is het moeilijk om een oorzakelijk verband aan te tonen. Maar gezien de potentiële risico’s en het ‘eeuwige’ karakter van PFAS zijn in veel landen de limieten aangescherpt, al zijn de verschillen groot. Zo heeft Australië bijvoorbeeld veel hogere limieten dan de VS en is het in Europa weer anders.
Mogelijk onderschatten sommige landen het probleem, want de studie laat zien dat de werkelijke PFAS-vervuiling van ons water waarschijnlijk een stuk erger is dan gedacht. Dat komt enerzijds omdat de hoeveelheid PFAS in veel producten hoger is dan verwacht en anderzijds omdat we maar een beperkt deel van de 14.000 bekende PFAS-soorten monitoren. “Er is een onbekende hoeveelheid PFAS die niet wordt meegenomen in de milieumetingen”, legt O’Carroll uit. “Daarnaast bevatten commerciële producten zoals kleding en voedselverpakkingen veel meer PFAS dan we ons realiseren. Dit betekent dat we de milieubelasting van PFAS hoogstwaarschijnlijk stevig onderschatten.”
Bezint eer ge begint
O’Carroll probeert de situatie te verbeteren door technologie te ontwikkelen om de waterzuivering te verbeteren, zodat er nog meer PFAS wordt uitgehaald. Ook is hij bezig met modellen die kunnen voorspellen waar PFAS in het milieu terechtkomt. In de tussentijd wijst de onderzoeker erop dat fabrikanten en consumenten voorzichtig moeten zijn met het gebruik van producten die PFAS bevatten. “We produceren veel chemicaliën zonder dat we de potentiële gevolgen voor de gezondheid goed in beeld hebben. Daar moeten we verstandig mee omgaan. Het feit dat ze beschikbaar zijn, betekent niet dat we ze ook in de mate moeten gebruiken waarin we dat nu doen”, besluit hij.