In Servië hebben archeologen 7.500 jaar oude koperen gereedschappen gevonden. In het plaatsje Plocnik – 200 kilometer ten zuiden van Belgrado – vonden zij hamers, haken, naalden en bijlen van koper. De vondst zorgt ervoor dat archeologen opnieuw moeten onderzoeken wanneer de mens leerde het metaal koper te bewerken en er gereedschappen van te maken.
Tijdens de kopertijd (5.500 tot 3.300 jaar voor Christus) leerden mensen om materialen te maken van koper door het te verhitten. Hiervoor hadden zij speciale ovens nodig. Gewoon houtskool wordt nooit warmer dan 700 graden Celsius, terwijl het smeltpunt van koper rond 1.085 graden Celsius ligt.
“Dit is een spectaculaire vondst”, vindt professor Ernst Pernicka van de Duitse Tuebingen universiteit. Wetenschappers gaan er op dit moment vanuit dat de manipulatie van koper begon in Klein-Azië, maar dat de techniek snel verspreidde. Pernicka: “De vondst in Servië laat zien dat het aannemelijker is dat de techniek op meerdere plaatsen tegelijkertijd ontwikkelde.”
Dit kan kloppen, want het gereedschap in Zuid-Servië is acht eeuwen ouder dan wat tot nu toe is gevonden. Startte de kopertijd in het plaatsje Plocnik? Wellicht, maar daarvoor is meer bewijs nodig.
Moderne samenleving
Het is wel opvallend dat er zoveel koperen gereedschappen zijn gevonden in Plocnik. Wellicht was het dorpje een handelscentrum. “De inwoners waren geen wildemannen”, beweert archeoloog Julka Kuzmanovic-Cvetkovic. “De mensen kamden hun haren en versierden zichzelf met kettingen.” Er is zelfs een beeld gevonden van een vrouw die een soort mini-rok draagt.
WIST U DAT…
Stap vooruit
Of er nog meer koperen voorwerpen worden gevonden in Plocnik of niet, Pernicka weet één ding zeker: “de mensheid ging toentertijd een flinke stap vooruit.”
Met dank aan Buzoecur voor de nieuwstip.