Het manuscript – dat ergens tussen 1604 en 1608 ontstond – zat verstopt in de archieven van de universiteit van Cambridge.
Onderzoeker Jeffrey Miller was bezig met een essay over Samuel Ward, een onderzoeker die nauw betrokken was bij de totstandkoming van de King James Bible. Voor dit essay ging Miller in de archieven van het University of Cambridge’s Sidney Sussex College op zoek naar notities van Ward. Vervolgens stuitte hij op een conceptversie van de King James Bible.
Oudste
En wat voor een conceptversie! Het gaat – zoals het er nu naar uitziet – om de oudste conceptversie die tot op heden is teruggevonden. En dat is nog niet alles. “Het is het enige concept geschreven in een handschrift dat we met zekerheid toe kunnen schrijven aan één van de vertalers,” vertelt Miller. Het handschrift is van Samuel Ward. Ook is het het enige concept met daarin een zeer controversieel deel van de Bijbelvertaling: de apocriefe geschriften.
Lastig
Uit de aantekeningen van Ward blijkt volgens Miller onder meer dat de totstandkoming van de King James Bible niet zonder slag of stoot ging. Zo worstelde Ward met vertalingen van bepaalde Bijbelverzen, om vervolgens tot een voorstel te komen dat in de uiteindelijke versie van de Bijbel niet is terug te vinden. We kunnen veel leren van het concept. “Het geeft ons een vollediger en genuanceerder beeld dan ooit van het proces waardoor de King James Bible, het meest gelezen Engelse boek ooit, tot stand kwam,” stelt Miller in zijn artikel over de vondst.
De King James Bible verscheen in 1611 nadat vertalers er zeven jaar aan hadden gewerkt. Het is veruit de bekendste in het Engels geschreven versie van de Bijbel. De Bijbel werd niet alleen in het Britse rijk veelvuldig gelezen, maar door migranten en zendelingen naar alle hoeken van de wereld gebracht. Veel van de Engelse uitdrukkingen die we nu heel gewoon vinden, komen uit deze vertaling van de Bijbel.