GESCHIEDENIS Professor Gershon Galil heeft zich over de oudste Bijbelse, Hebreeuwse geschriften gebogen en dat levert verbazingwekkende conclusies op. “Ze geven aan dat het koninkrijk van Israël al in de tiende eeuw voor Christus bestond en in ieder geval één van de Bijbelse teksten honderden jaren ouder is dan gedacht.”
Het onderzoek werpt nieuw licht op de periode waarin de Bijbel is geschreven. De teksten die door Galil onderzocht zijn, dateren uit de tiende eeuw voor Christus, de tijd waarin koning David regeerde. Toch zijn lang niet alle mysteries door Galil opgelost. Zo is het nog steeds onduidelijk in welke taal de geschriften oorspronkelijk geschreven zijn. Galil gaat ervan uit dat het Hebreeuwse teksten zijn. “De tekst is een sociaal statement over slaven, weduwen en wezen. Er worden werkwoorden gebruikt die typisch Hebreeuws zijn, bijvoorbeeld asah (deed) en avad (werkte), deze worden zelden in andere regionale talen gebruikt. Woordjes in de tekst zoals almanah (weduwe) zijn typisch Hebreeuws en worden in dialect heel anders geschreven. De inhoud van de geschriften was in alle omringende culturen – behalve de Hebreeuwse – onbekend. De geschriften voorzien in sociale elementen vergelijkbaar met de elementen die we in bijbelse profetieën vinden en zijn daarmee heel anders dan de profetieën van andere culturen die de glorie van hun goden en het zorg dragen voor de lichamelijke behoeften centraal stellen.”
Voor Galil staat vast dat de geschriften de oudste Hebreeuwse neergepende zielenroerselen zijn. Daaruit blijkt dat de Israëlieten al in de tiende eeuw voor Christus konden schrijven. Die vondst staat haaks op de leeftijd die eerder aan de Bijbel werd toegekend. Men wees totnogtoe niet bewezen dat delen van de Bijbel al in de tijd van David geschreven waren.
De teksten zijn in een stadje in Judea gevonden. Volgens Galil zijn de schrijvers in die stad wellicht professionals geweest. “Het is heel waarschijnlijk dat er in de tijd van David, in de tiende eeuw voor Christus Israëlitische schrijvers waren die in staat waren om literaire teksten en complexe geschiedenisverhalen zoals de boeken van de Richteren en Samuël te schrijven.”
De tekst uit Judea legt de situatie van de zwakkeren in de samenleving bloot. De schrijver heeft het over vreemdelingen die al heel lang in de Israëlische samenleving wonen en roept anderen op om hen te steunen. Ook spreekt hij de lezer aan om beter voor weduwen en wezen te zorgen en meent hij dat de koning – die in die tijd de verantwoordelijkheid had voor het terugdringen van de sociale ongelijkheid – erbij betrokken moest worden. Inhoudelijk is de tekst gelijk aan diverse Bijbelse geschriften (Jesaja 1:17, Psalmen 72:3, Exodus 23:3, etc.). Maar het is wel duidelijk dat het geschrift niet van een Bijbelse tekst gekopieerd is.