Opmerkelijk: kinderen die samen met een hond of kat worden grootgebracht, hebben kleinere kans op voedselallergieën

Een hamster kan je overigens maar beter niet als huisdier nemen. Die blijkt de kans op een notenallergie opvallend genoeg juist te vergroten.

Kinderen kunnen er soms eindeloos om zeuren: een huisdier. Vooral honden en katten zijn favoriet. Hoewel jij misschien opkijkt tegen al die haren die vervolgens door de huiskamer zweven, heeft het nemen van een huisdier toch ook zeker verschillende voordelen. Niet alleen hebben kinderen altijd een vriendje in huis, het zou ook nog eens goed zijn voor hun algemene ontwikkeling en verantwoordelijkheidsgevoel. In een nieuwe studie hebben onderzoekers nog een bijkomend voordeel ontdekt. Want kinderen die opgroeien met een hond of kat, blijken minder vatbaar voor voedselallergieën.

Voedselallergie
Een voedselallergie is erg vervelend. Zo moet je altijd goed opletten wat je eet. Mocht je per ongeluk toch iets innemen waar je allergisch voor bent, kan dit in het ergste geval zelfs dodelijk zijn. “Een voedselallergie is dan ook een vervelende aandoening, die de kwaliteit van leven van patiënten zelf en hun families aantast,” zegt onderzoeker Hisao Okabe in gesprek met Scientias.nl. Met name een overgevoeligheid voor melk, ei, pinda en noten komen veelvuldig voor. Bovendien is het aantal kinderen met een bepaalde voedselallergie in de afgelopen decennia sterk gestegen. In sommige hoge-inkomenslanden wordt er zelfs bij meer dan één op de tien kinderen een voedselallergie vastgesteld. Bovendien heeft tegenwoordig ongeveer drie procent van de kinderen in westerse landen een pinda-allergie. En de aantallen blijven stijgen. “Waarom kinderen steeds vaker een voedselallergie ontwikkelen is nog altijd onbekend,” zegt Okabe. “Maar er wordt verondersteld dat betere sanitaire voorzieningen één van de oorzaken kunnen zijn.”

Huisdieren
Een prangende vraag is dan ook hoe we kunnen voorkomen dat het aantal kinderen met een voedselallergie blijft toenemen. En in de zoektocht naar een antwoord, besloten onderzoekers de blootstelling aan huisdieren grondiger te bestuderen. “Er is al eens aangetoond dat honden en boerderijdieren allergische aandoeningen helpen voorkomen,” zegt Okabe. Er wordt gedacht dat kinderen die bijvoorbeeld op een boerderij of in een buitengebied opgroeien, worden blootgesteld aan ‘goede’ microben, waardoor ze mogelijk minder vatbaar voor allergieën zijn.

Studie
Om na te gaan of sommige huisdieren inderdaad de kans op bepaalde allergieën verkleinen, analyseerden onderzoekers gegevens van meer dan 65.000 Japanse baby’s die opgroeiden met een huisdier. Ongeveer 22 procent van hen kwam ter wereld in een gezin waar al een huisdier (meestal een hond of kat) aanwezig was. En wat blijkt? Kinderen die gedurende hun foetale ontwikkeling of vroege kindertijd aan een hond of kat waren blootgesteld, blijken een veel kleinere kans op voedselallergieën te hebben dan kinderen die zonder huisdier opgroeien. Meer specifiek blijkt een hond de kans op een ei-, melk- en notenallergie sterk te verkleinen. Kinderen die met een kat opgroeien, lopen een veel kleiner risico op de ontwikkeling van een allergie voor eieren, tarwe en sojabonen.

De infographic toont het verband tussen blootstelling aan verschillende soorten huisdieren tijdens de ontwikkeling van de foetus (roze stippen) of vroege kinderjaren (blauwgroene stippen) en het risico op de ontwikkeling van voedselallergieën bij kinderen tot 3 jaar oud. Afbeelding: Anne-Lise Paris (www.in-graphidi.com), PLOS, CC-BY 4.0 (https://creativecommons.org/licenses/by/4.0/)

De bevindingen lijken erop te duiden dat een hond of kat de ontwikkeling van een voedselallergie dus in de weg staat. Over een mogelijke verklaring tasten de onderzoekers overigens nog in het duister. “We begrijpen helaas de mechanismen nog niet,” zegt Okabe. “Mogelijk heeft het te maken met het darmmicrobioom of met endotoxinen (celwandresten van bacteriën, red.) die door de lucht zweven.”

Hamster
Overigens verkleinen niet alle huisdieren de kans op voedselallergieën. Kinderen die namelijk thuis een hamsters hadden (0,9 procent van de totale bestudeerde groep), bleken opmerkelijk genoeg een grotere kans te hebben op de ontwikkeling van een notenallergie. “Dit verhoogde risico heeft er mogelijk mee te maken dat hamsters zich voeden met noten,” denkt Okabe. “We vermoeden dat baby’s vervolgens via fysiek contact of huisstof een overgevoeligheid ontwikkelen. Het risico op de ontwikkeling van een notenallergie kan overigens al wel geminimaliseerd worden als andere gezinsleden na contact goed hun handen wassen. Maar het is sowieso beter om hamsters bij baby’s uit de buurt te houden.”

Causaal verband?
De studie verschaft interessant nieuw inzicht in hoe de blootstelling aan huisdieren de kans op voedselallergieën beïnvloeden; zowel positief als negatief. Al blijft het de vraag of er daadwerkelijk een causaal verband bestaat. De gegevens die de onderzoekers analyseerden, waren namelijk zelf door de onderzochte gezinnen aangeleverd (weliswaar aangevuld met medische dossiergegevens die verzameld werden tijdens het eerste trimester van de zwangerschap, tijdens de geboorte en tijdens de controlemaand). “Ons onderzoek was geen interventiestudie, dus een duidelijk oorzakelijk verband kan niet worden bewezen,” benadrukt Okabe.

Vervolgonderzoek
Toch suggereren de auteurs dat de resultaten kunnen helpen bij toekomstig onderzoek naar de mechanismen achter voedselallergieën bij kinderen. Want ondanks dat nog niet onomstotelijk vaststaat dat huisdieren er iets mee te maken hebben, is het een interessant en veelbelovend onderwerp om aan een nadere inspectie te onderwerpen.“Voortdurende blootstelling aan honden en katten vanaf de ontwikkeling van de foetus tot de kindertijd zou mogelijk het risico op voedselallergieën kunnen verminderen,” concludeert Okabe. “Dit kan mogelijk ook de bezorgheid van sommige ouders, over dat honden en katten juist bepaalde allergische aandoeningen veroorzaken, verminderen.”

Helaas is een voedselallergie nog altijd niet te genezen. Wel boeken onderzoekers vooruitgang met immuuntherapie. Zo toonden onderzoekers nog niet zo lang geleden aan dat een pinda-allergie te bestrijden is met pinda: wanneer allergische kinderen kleine dosissen gekookte pinda’s eten, kunnen ze steeds resistenter worden. Maar liefst 80 procent van de deelnemers kon zelfs na de betreffende studie met een gerust hart een handje pinda’s eten. Toch is voorkomen natuurlijk beter dan genezen. Dus misschien is een hond of kat als huisdier – gewoon, voor de zekerheid – zo’n slecht idee nog niet.

Bronmateriaal

"Living with pet cats or dogs is associated with fewer food allergies in young children" - PLOS (via EurekAlert)

Interview met Hisao Okabe
Afbeelding bovenaan dit artikel: Alena Ozerova (via canva.com)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd