In sommige delen van de wereld maakten mensen tussen 2000 en 7000 een heuse groeispurt door. En dat is allemaal te danken aan…melk.
Dat schrijven onderzoekers in het blad Proceedings of the National Academy of Sciences. Ze baseren zich op een analyse van meer dan 3500 skeletten die op 366 verschillende archeologische vindplaatsen in Europa, de Nijlvallei, Zuid-Azië en China zijn teruggevonden.
Het onderzoek
Op basis van de skeletten maakten de onderzoekers onder meer een inschatting van de lengte en het gewicht van meer dan 3500 mensen die in de afgelopen 25.000 jaar leefden. Zo konden ze vaststellen hoe de lengte en het gewicht van deze mensen zich door de tijd heen had ontwikkeld. Daarnaast konden ze ook nagaan of die ontwikkeling afhankelijk van de plaats waar deze mensen geleefd hadden, verschilde.
Resultaten
En het onderzoek onthult dat de lengte en het gewicht van mensen in sommige gebieden door de tijd heen behoorlijk fluctueerde. Zo blijkt de lengte en het gewicht van mensen woonachtig in Europa tot zo’n 10.000 jaar geleden behoorlijk stabiel te zijn. Om vervolgens tussen 10.000 en 6000 jaar geleden af te nemen. Die afname wordt gevolgd door een toename in lengte en gewicht, met name in het zuiden van Scandinavië en het noorden van Europa.
De afname in lengte en gewicht kunnen onderzoekers niet goed duiden. Mogelijk hangt deze samen met een daling van temperaturen, waardoor de leefomgeving minder voedingswaarde te bieden had. Maar de toename die op deze mysterieuze afname volgt, denken de onderzoekers wel te kunnen verklaren. Die toename in gewicht en lengte zien we namelijk in gebieden waar mensen vaker beschikten over de genen die nodig zijn om melk ook op volwassen leeftijd te kunnen verteren (zie kader). Het wijst er sterk op dat de productie en consumptie van melk aan de toename in lengte en gewicht ten grondslag lag, zo betogen de onderzoekers. “Middels deze studie hebben we ontdekt dat het drinken van melk leidde tot een toename van de lengte en dus langere populaties in sommige delen van de wereld,” aldus onderzoeker Eóin Parkinson. “Iedereen heeft waarschijnlijk wel herinneringen uit zijn kindertijd aan situaties waarin je verteld werd dat je je melk op moest drinken om groter te groeien. En we zien zoiets nu in de context van onze eigen evolutionaire geschiedenis gebeuren.”
Om melk te kunnen verteren, heb je een enzym nodig, dat lactase wordt genoemd en in de dunne darm actief is. Bij een groot deel van de niet-Europese bevolking neemt de activiteit van dit enzym na de kinderleeftijd af, waardoor lactose niet langer verteerd kan worden. Er is dan sprake van lactose-intolerantie. Wanneer mensen met lactose-intolerantie toch producten met lactose nuttigen kan dat leiden tot klachten, zoals diarree en buikpijn. De meeste Europeanen – maar ook sommige populaties in Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten en Afrika – beschikken echter over een genvariant die ervoor zorgt dat lactase ook op de volwassen leeftijd actief blijft en zij kunnen dus wel hun leven lang lactose blijven verteren. We spreken dan ook wel van lactase persistentie.
Melk als noodoplossing
Dat de lengte en het gewicht van mensen met name in het noorden van Europa toenam – waar lactase persistentie bovendien tot op de dag van vandaag zeer goed vertegenwoordigd is – lijkt te suggereren dat mensen met name daar veel melk nuttigden. En dat is waarschijnlijk ook het geval geweest, zo stellen de onderzoekers. En het was een keuze die uit nood geboren lijkt te zijn. “De landbouw ontstond in het Nabije Oosten,” legt Parkinson uit. En na het ontstaan van de landbouw trokken verschillende landbouw bedrijvende groepjes mensen Europa in en brachten een breed scala aan gedomesticeerde planten en zuivelproducerende dieren mee. “In sommige delen van Noord- en Centraal-Europa, waar de omgeving niet zo geschikt was voor de vanuit het zuidwesten van Azië geïmporteerde gewassen, reageerden samenlevingen daarop door juist meer melk te gaan consumeren.”
Levant
Ondertussen bleef de lengte en het gewicht van mensen woonachtig in de gebieden waar de landbouw zijn oorsprong vond – zoals de Levant – nadat zij de landbouw omarmd hadden, vrij stabiel. “De overstap op landbouw wordt hier (in de Levant, red.) gekarakteriseerd door een lange periode waarin jagen en verzamelen gecombineerd werd met het cultiveren van gewassen en domesticeren van dieren die zeer goed aangepast waren aan de lokale omstandigheden,” zo schrijven de onderzoekers.
Maar in met name het noorden van Europa ging dat dus anders. “De verspreiding van boeren naar nieuwe leefgebieden waar de buitenlandse gedomesticeerde planten en dieren zich maar moeilijk konden vestigen, lijkt geleid te hebben tot een grotere diversiteit aan fenotypen (waarneembare oftewel uiterlijke kenmerken, red.) in menselijke populaties.” De resultaten daarvan zien we terug in millennia oude skeletten, maar ook in het genetisch materiaal van mensen die uit deze populaties zijn voortgekomen (en dus veelal in staat zijn om melk te verteren).
Hoewel het onderzoek zich sterk focust op Europa (waar nu eenmaal veel opgravingen plaatsvinden en dus een rijke dataset voorhanden is) lijkt het aannemelijk dat vergelijkbare processen ook elders hun stempel drukken op het uiterlijk en genetisch materiaal van mensen, zo stelt onderzoeker Jay Stock. “Ik denk dat dezelfde mechanismen waarschijnlijk de drijvende kracht zijn achter variaties die we zien in de lengte en omvang van mensen in bijvoorbeeld Afrika, waar onder meer de Masai-herders – die een lange geschiedenis van melkconsumptie kennen – doorgaans lang zijn. Helaas beschikken we nog niet over de data die nodig zijn om deze hypothese te toetsen.”