Nieuw onderzoek wijst erop dat ons genoom lang niet altijd in staat is om te voorspellen of we heel gangbare ziektes krijgen.
Dat schrijven onderzoekers in het blad Science Translational Medicine. De conclusies zijn gebaseerd op een onderzoek onder tweelingen.
Genoom
Sinds enige tijd is het mogelijk om het menselijk genoom helemaal in kaart te brengen. En die methode wordt steeds goedkoper. Dat betekent dat het wellicht niet heel lang meer duurt voor elk mens het zich kan veroorloven om zijn of haar genoom in kaart te laten brengen. Hierbij worden alle genen die iemand van zijn of haar ouders heeft gekregen onder de loep genomen. En dat is niet voor niets: tussen twee genomen zitten gemiddeld zo’n 4,5 miljoen verschillen. En die verschillen kunnen weer in verband worden gebracht met ziektes of kansen daarop.
Betrouwbaar?
Maar hoe betrouwbaar is dat? Onderzoekers van het John Hopkins Kimmel Cancer Center zochten dat uit. En ze ontdekten dat het genoom heel slecht in staat is om het voorkomen van hele gewone ziektes te voorspellen.
Tweeling
De onderzoekers verzamelden de gegevens van eeneiige tweelingen. Deze tweelingen zijn heel geschikt voor een onderzoek naar het genoom. Ze hebben namelijk hetzelfde genoom. Als bij een deel van de tweeling een ziekte wordt aangetroffen die ook het andere deel van de tweeling heeft dan kan op basis daarvan worden vastgesteld in hoeverre het genoom het risico op ziekten kan voorspellen. De onderzoekers richtten zich op 24 gangbare ziekten waaronder kanker, hart- en vaatziekten en aandoeningen die aan obesitas gerelateerd zijn. Uit hun analyse blijkt dat het in kaart brengen van het genoom ervoor zorgt dat bij de meeste individuen een verhoogd risico op zeker één van deze ziekten wordt vastgesteld. Maar bij de meeste tweelingen kon het overgrote deel van de ziektes waar ze wel een risico op liepen niet met behulp van het genoom worden voorspeld.
Dat wil niet zeggen dat het in kaart brengen van het genoom zinloos is. “In families waar kanker veel voorkomt kan het nog steeds heel informatief zijn,” merkt onderzoeker Victor Velculescu op. Maar andere mensen zullen nadat hun genoom in kaart is gebracht onterecht te horen krijgen dat ze geen verhoogd risico op bijvoorbeeld een bepaalde vorm van kanker lopen. En dat kan leiden tot onverschillig gedrag. Mensen gaan bijvoorbeeld ongezonder leven, omdat ze denken dat de ziekte hen toch niet treft. En dat is gevaarlijk. “We geloven dat genetische tests geen vervangers zijn voor de huidige strategieën om ziektes te voorkomen,” stelt onderzoeker Bert Vogelstein. “Beleidvolle screening, een vroege diagnose en strategieën om ziektes te voorkomen, zoals niet roken en het verwijderen van jonge kankercellen blijven nodig om het sterftecijfer door ziekte te drukken.” Het onderzoek onderschrijft dat ziekten niet alleen door genen veroorzaakt worden: genen beïnvloeden enkel de kans op ziekten.