Het aantal onvruchtbare vrouwen is in de 20e eeuw gestegen. Maar dat betekende voor veel van hen niet gelijk einde verhaal. Want dankzij kunstmatige voortplantingstechnieken konden veel vrouwen alsnog een gezond kind op de wereld zetten.
Het is bekend dat mannen steeds vaker kampen met vruchtbaarheidsproblemen. In de meeste landen neemt de mannelijke onvruchtbaarheid jaarlijks toe, met zo’n 0,291 procent per jaar. Maar dit is niet alleen iets wat mannen treft, zo toont een nieuwe studie aan. Want ook vrouwen kregen in de afgelopen eeuw steeds vaker met vruchtbaarheidsproblemen te maken.
Vrouwelijke onvruchtbaarheid
Ongewenste kinderloosheid treft wereldwijd helaas veel mensen. “Wereldwijd is ongeveer één op de zes mensen onvruchtbaar,” vertelt onderzoeker Finn Egil Skjeldestad in een interview met Scientias.nl. “Dat komt neer op ongeveer 17,5 procent.” Tegelijkertijd rust er in sommige landen ook nog altijd een taboe op. “Onvruchtbaarheid is voor veel paren een ‘verborgen’ probleem,” legt Skjeldestad uit. “Zo is het krijgen van kinderen in sommige landen heel belangrijk. Onvruchtbaarheid op latere leeftijd kan dan ook veel schaamte en onzekerheid met zich meebrengen. In West-Europa is onvruchtbaarheid niet langer een ‘beschamende’ aandoening. Meer openheid en veel betere behandelingsopties hebben de ‘ouderwetse’ visie erop veranderd.”
Onvruchtbaarheid neemt toe
In een nieuwe studie nam hij de onvruchtbaarheidcijfers van vrouwen in de afgelopen eeuw nauwgezet onder de loep. Daarvoor bestudeerde hij de gegevens van iets meer dan 11.000 Noorse vrouwen. En Skjeldestad stuitte op een opvallende trend. Zo blijkt dat het aantal vrouwen dat geen kinderen kan krijgen terwijl de eeuw vorderde, toenam. Ongeveer zes procent van de vrouwen geboren tussen 1959 en 1975 kampte met onvruchtbaarheid, tegenover 3,7 procent van de vrouwen die enkele decennia daarvoor, tussen 1916 en 1955 waren geboren. “Dit is dus een stijging van bijna vier naar zes procent,” zegt Skjeldestad.
Verklaring
Waarom steeds meer vrouwen geen kinderen kunnen krijgen? Dat is een ingewikkelde vraag. Er is geopperd dat mannelijke onvruchtbaarheid te wijten kan zijn aan verslechterende milieuomstandigheden en levensstijl van de wereldbevolking in de afgelopen eeuw. Zo zijn verschillende omgevingsomstandigheden (waaronder een grotere blootstelling aan hormoonontregelende chemicaliën) en persoonlijke gewoonten (zoals een sedentaire leefstijl of eetstoornissen) in de afgelopen decennia ingrijpend veranderd. En wellicht dat dit ook zijn weerslag op vrouwen heeft. Al kan Skjeldestad ook nog andere mogelijke redenen noemen. “Steeds meer vrouwen stellen het krijgen van kinderen uit,” vertelt hij desgevraagd. “En hoe ouder je wordt, hoe lastiger het is om kinderen te krijgen. Dit zou een deel van de toename kunnen verklaren. We weten bovendien dat de body mass index kan toenemen met de leeftijd, en dat zwaarlijvigheid invloed heeft op de vruchtbaarheid.”
Voortplantingstechnieken
Toch valt volgens de onderzoeker een toename van twee procent eigenlijk nog wel mee. “Dit is met name te danken aan succesvolle voortplantingstechnieken,” zegt hij. Want terwijl ongewenste kinderloosheid gedurende de jaren toenam, nam ook het succes van verschillende voortplantingstechnieken, waaronder ‘in vitro fertilisatie’ (IVF), een vlucht. In de afgelopen vijftig jaar zijn er zelfs zulke enorme vorderingen gemaakt, dat 58 procent van de onvruchtbare vrouwen die tussen 1966 en 1975 waren geboren, alsnog een gezond kind op de wereld konden zetten. “Voortplantingstechnieken waren voor deze groep vrouwen zelfs verantwoordelijk voor 3,3 procent van de bevolkingsgroei,” aldus Skjeldestad.
Bevolkingsgroei
Dit percentage is sindsdien verder toenomen. “Tegenwoordig ligt dit aantal dichterbij de vijf procent,” stelt Skjeldestad. “Dit betekent dat voortplantingstechnieken heel belangrijk kunnen zijn voor de bevolkingsgroei in landen met een laag geboortecijfer. Dit kan politici ertoe aanzetten om vergoedingen voor dergelijke behandelingen te heroverwegen.” Volgens Skjeldestad is dat in sommige landen echt belangrijk, ondanks de sterke groei van de wereldbevolking die we vandaag de dag zien. “Bevolkingsgroei is met name een grote uitdaging in de meest bevolkte landen op aarde,” zegt hij. “Maar veel westerse en sommige Aziatische landen kennen juist hele lage geboorte- en vruchtbaarheidscijfers. Dit kan vervolgens een bedreiging vormen voor de economie, democratie en de sociale stabilisatie. In ons deel van de wereld zijn voortplantingstechnieken daarom belangrijk voor de stabilisatie van lage geboortecijfers, al zou het onze behoefte aan arbeidskrachten en ouderenzorg in de nabije toekomst niet gelijk kunnen oplossen.”
Gewenst kinderloos
Ondertussen merkte Skjeldestad nog een opvallende trend op. Want niet alleen nam gedurende de 20e eeuw het aantal ongewenste kinderloze gevallen toe, ook blijkt dat het percentage gewenste kinderloosheid groeide. Slechts 5 à 6 procent van de vrouwen geboren tussen 1916 en 1955 koos er bewust voor om geen kinderen te krijgen, tegenover 9 à 10 procent van de vrouwen geboren tussen 1956 en 1975. “Steeds meer mannen en vrouwen kiezen er dus weloverwogen voor om zonder kinderen te leven,” zegt Skjeldestad. “Dit is een internationaal fenomeen dat we vooral in de westerse wereld zien. De redenen hiervoor zijn talrijk en persoonlijk.”
De bevindingen verschaffen waardevolle, nieuwe inzichten. Want hoewel de vrouwelijke onvruchtbaarheid in de afgelopen eeuw dus is toegenomen, heffen doeltreffende voortplantingstechnieken een deel van deze toename ook weer op. Skjeldestad concludeert dan ook dat zijn studie ons begrip van onvruchtbaarheidstrends uitbreidt en het succes van voortplantingstechnieken uitlicht, die in de afgelopen decennia voor veel vrouwen uitkomst hebben geboden en ervoor zorgden dat een kinderwens alsnog in vervulling ging.