Wie had gedacht dat de sleutel tot langdurige innovatie en economische groei zou liggen in toevallige ontmoetingen tussen denkers uit verschillende vakgebieden? Professor Kirk Doran, econoom aan de Universiteit van Notre Dame in Indiana, heeft na veertien jaar onderzoek een verrassende ontdekking gedaan die ons begrip van innovatie op zijn kop zet.
Doran, die voor zijn onderzoek de Panmure House Prize ter waarde van 75.000 dollar in de wacht sleepte, stelt dat onverwachte intellectuele vriendschappen de grootste golven van nieuwe kennis en innovatie teweegbrengen. “Onverwachte intellectuele samenwerkingen en vriendschappen die je niet van tevoren hebt gepland, leiden tot de grootste explosies van nieuwe kennis en innovatie. Het is wanneer innovatieve mensen elkaar toevallig tegen het lijf lopen en dan voortdurend met elkaar beginnen om te gaan – en over tientallen verschillende onderwerpen praten – dat ze op iets geweldigs kunnen stuiten. Vriendschap is dan de belangrijkste bindende factor in langdurige samenwerkingen die immense uitdagingen kunnen overwinnen om baanbrekende nieuwe ontdekkingen, doorbraken en uitvindingen te produceren”, zegt Doran.
Grote impact in het verleden
Deze theorie werpt een nieuw licht op beroemde samenwerkingen uit het verleden. Denk aan de Griekse filosofen Plato en Aristoteles, wier ideeën nog steeds doorwerken in ons wereldbeeld. Of neem James Watson en Francis Crick, die vorige eeuw samen de structuur van DNA ontraadselden. Doran noemt ook de Schotse Verlichting als voorbeeld van hoe een smeltkroes van geesten kan leiden tot grote vooruitgang in wetenschap en cultuur. “Onverwachte vriendschappen in deze tijd die tot doorbraken leidden waren onder andere Adam Smith en de Schotse filosoof en historicus David Hume. Beiden gebruikten ervaring en observatie in plaats van rede om oorzaken en gevolgen in de wereld te begrijpen – een benadering die bekend staat als empirisme. En dit legde de basis voor het moderne economische denken – met name dat vrije handel en markten de hele maatschappij ten goede kunnen komen, niet alleen een paar bevoorrechten”, zegt Doran.
Beleidsmakers kunnen innovatie stimuleren
Het onderzoek van de econoom is allesbehalve oppervlakkig. Hij dook in data die teruggaan tot de 14e eeuw, analyseerde publicaties, volkstellingen, belastinggegevens en migratiepatronen om te achterhalen welke pioniers elkaar kenden, samenwerkten of in elkaars buurt woonden. Daaruit blijkt dat het juist de onverwachte vriendschappen tussen experts uit verschillende disciplines zijn die de grootste doorbraken opleveren.
De implicaties van Dorans bevindingen reiken ver. Hij roept beleidsmakers op om meer prikkels te creëren voor samenwerking tussen wetenschappelijke disciplines. “Beleidsmakers moeten de stimulansen voor samenwerking tussen disciplines vergroten. Als instellingen deze samenwerking beter kunnen stimuleren, denk ik dat het effect op de lange termijn enorm kan zijn”, klinkt het. Met de opbrengsten van de Panmure House Prize, vernoemd naar het voormalige huis van Adam Smith in Edinburgh, is Doran van plan zijn onderzoek verder uit te diepen. Zo wil hij in meer detail bestuderen welke factoren resulteren in samenwerkingen die economische groei en innovatie bevorderen.
Interdisciplinair werken
Deze bevindingen hebben niet alleen implicaties voor de academische wereld, maar ook voor het bedrijfsleven en de maatschappij als geheel. Bedrijven zouden bijvoorbeeld kunnen overwegen om werknemers uit verschillende afdelingen vaker samen te brengen in informele settings. Universiteiten zouden kunnen experimenteren met gemengde onderzoeksgroepen of interdisciplinaire projecten. En wie weet, misschien moeten we zelfs onze koffieautomaten en lunchruimtes zo inrichten dat ze toevallige ontmoetingen tussen collega’s uit verschillende vakgebieden stimuleren.