Wetenschappers gaan ervan uit dat een exploderende ster aanleiding gaf tot het ontstaan van ons zonnestelsel. Maar een nieuw onderzoek trekt die conclusie in twijfel: wetenschappers kunnen geen sporen van die geëxplodeerde ster vinden.
De afgelopen tien jaar richtten onderzoekers zich wanneer ze meer wilden weten over het ontstaan van het zonnestelsel op materialen die uit de jonge jaren van ons zonnestelsel stammen. In die materialen troffen ze grote hoeveelheden van het isotoop ijzer-60 aan. “Als je ijzer-60 volop in het zonnestelsel aantreft, dan is dat je bewijsmateriaal: bewijs voor de aanwezigheid van een supernova,” vertelt onderzoeker Nicolas Dauphas.
Supernova
IJzer-60 kan namelijk alleen maar uit een supernova ontstaan. En dus stelden onderzoekers dat een nabije ster explodeerde en het isotoop verspreidde. De kracht van deze supernova zou aanleiding hebben gegeven tot de totstandkoming van ons zonnestelsel.
Twijfels
Dauphas en zijn collega Haolan Tang trekken die hele theorie nu in twijfel en wel na een studie waarin ze zich op dezelfde materialen richtten als de wetenschappers die deze theorie ontwikkelden. Ze bestudeerden materiaal uit de jonge jaren van het zonnestelsel. Alleen gebruikten ze daartoe een heel andere en veel preciezere techniek om de hoeveelheid ijzer-60 in deze materialen te achterhalen. Hun onderzoek toont aan dat er in deze materialen juist heel weinig ijzer-60 zit.
Nieuwe techniek
Hoe kan dat? Eerder bestudeerden wetenschappers de meteorieten zonder deze aan te tasten en zonder dat ‘onzuiverheden’ eruit verwijderd werden. Dauphas en Tang dompelden de meteorieten in een oplossing waardoor ze in staat waren om de ‘onzuiverheden’ te verwijderen. Waarschijnlijk zorgden de onzuiverheden in eerdere metingen voor vertekende resultaten.
Opstapeling?
Het onderzoek wijst erop dat ijzer-60 op uniforme wijze werd verspreid. Waar het vandaan komt? Mogelijk ontstond het uit de resten van talloze sterren en stapelde het zich in het interstellair medium op en is het dus niet het resultaat van nabije dramatiek in de vorm van een supernova. Maar dat is niet het enige alternatieve scenario.
Want het scenario hierboven kan nog niet alles verklaren. Want als het niet één explosie van één ster was die ten grondslag lag aan de totstandkoming van ons zonnestelsel, hoe is het volop voorkomen van aluminium-26 dan te verklaren? Want dat wijst wel op de aanwezigheid van zo’n nabije ster. Toch hoeft ook dat niet te wijzen op een supernova, benadrukken de onderzoekers. Ze denken eerder aan een zeer massieve ster (met een massa twintig keer groter dan die van de zon) die zijn buitenste gasachtige lagen van zich afschudde en zo aluminium-26 verspreidde en het materiaal dat uiteindelijk tot de totstandkoming van het zonnestelsel zou leiden hiermee ‘besmette’. Ondertussen bleef ijzer-60 in het hart van de ster zitten. Dit scenario kan de hoeveelheden aluminium-26 en ijzer-60 goed verklaren. “In de toekomst moeten mensen wanneer ze nadenken over het ontstaan van het zonnestelsel dit onderzoek meenemen,” vindt Tang.