De nieuw beschreven dinosaurus, ter grootte van een kip met een lange staart, roept interessante vragen op over de verspreiding en diversificatie van dinosaurussen.
In Noord-Amerika zijn 230 miljoen jaar oude fossielen van een nieuwe dinosaurussoort opgegraven. De fossielen werden gevonden in de Amerikaanse staat Wyoming. De ontdekking van het oeroude dier, dat Ahvaytum bahndooiveche is genoemd, werpt nieuw licht op de vroege evolutie van dinosaurussen en veranderen bovendien ons begrip van hun verspreiding ingrijpend.
Ontdekking van Ahvaytum bahndooiveche
De fossielen werden gevonden in een gesteentelaag die de naam Popo Agie-formatie draagt. Het kostte jaren van nauwkeurig werk om de fossielen te analyseren, ze als een nieuwe dinosaurussoort te herkennen en hun geschatte leeftijd te bepalen. Hoewel het team geen compleet exemplaar vond – wat overigens uiterst zeldzaam is voor vroege dinosaurussen – ontdekten ze genoeg fossielen, vooral van de poten, om Ahvaytum bahndooiveche als dinosaurus te identificeren.
Oudste dino
De plek waar de dino werd gevonden, bevond zich miljoenen jaren geleden in een gebied dat dicht bij de evenaar op het supercontinent Laurazië lag. Ahvaytum bahndooiveche is nu dan ook de oudste bekende Laurasische dinosaurus. Met fossielen die naar schatting zo’n 230 miljoen jaar oud zijn, is het qua leeftijd vergelijkbaar met de vroegst bekende Gondwanische dinosaurussen. “Met deze fossielen hebben we niet alleen de oudste dinosaurus die dicht bij de evenaar leefde gevonden, maar het is ook de oudste dinosaurus van heel Noord-Amerika”, aldus Dave Lovelace, onderzoeker aan het Geologie Museum van de Universiteit van Wisconsin.
Klein
Ahvaytum bahndooiveche was waarschijnlijk een vroege verwant van de sauropoden, een groep herbivoren dinosaurussen die beroemde gigantische soorten omvatten, zoals de titanosaurus. Ahvaytum bahndooiveche, een ver verwijderde verwant, leefde miljoenen jaren eerder en was aanzienlijk kleiner. “Hij was in feite zo groot als een kip, maar had een opvallend lange staart”, vertelt Lovelace. “We stellen ons dinosaurussen vaak voor als gigantische dieren, maar ze begonnen heel klein.” Het bestudeerde exemplaar was volledig volgroeid. Hij was iets meer dan 30 centimeter hoog en ongeveer 90 centimeter lang van kop tot staart. Hoewel wetenschappers zijn schedel niet hebben gevonden, wat meer inzicht zou kunnen geven in zijn dieet, blijkt uit verwante vroege sauropodachtige dinosaurussen dat zij vlees aten en waarschijnlijk omnivoor waren.
Gangbare theorie
De ontdekking van deze nieuwe dino roept interessante vragen op over de verspreiding en diversificatie van dinosaurussen. Paleontologen debatteren namelijk al decennialang over hoe en wanneer dinosaurussen voor het eerst opdoken en zich meer dan 200 miljoen jaar geleden over de planeet verspreidden. Lange tijd werd aangenomen dat de reptielen miljoenen jaren geleden op het zuidelijke deel van het oude supercontinent Pangea, genaamd Gondwana, verschenen, om zich daarna naar het noordelijke Laurazië te verspreiden. Maar de ontdekking van Ahvaytum bahndooiveche daagt die theorie nu uit.
Noordelijk halfrond
Lovelace en zijn collega’s voerden radio-isotopische datering uit op de gesteenten waarin Ahvaytum’s fossielen werden gevonden. Dit toonde aan dat de dinosaurus ongeveer 230 miljoen jaar geleden al over het noordelijk halfrond zwierf. Daarnaast ontdekten de onderzoekers een vroege dinosaurusachtige afdruk in iets oudere gesteenten, wat aangeeft dat dinosaurussen of hun verwanten al enkele miljoenen jaren eerder in de regio aanwezig waren. “We voegen een stukje toe aan dit verhaal en tonen aan dat de ideeën die we zo lang hadden – gebaseerd op gefragmenteerde bewijzen – niet helemaal kloppen”, merkt Lovelace op. “Nu hebben we het bewijs dat laat zien dat dinosaurussen veel eerder op het noordelijk halfrond waren dan we tot nu toe dachten.”
Carnian Pluvial Episode
Daarnaast suggereert bewijs dat Ahvaytum bahndooiveche in Laurazië leefde tijdens of kort na een periode van enorme klimaatsverandering, namelijk de Carnian Pluvial Episode. Deze periode wordt gekarakteriseerd door een plotselinge toename van neerslag, die leidde tot een veel vochtiger klimaat dan daarvoor. Hierdoor veranderde uitgestrekte, hete woestijngebieden in leefbare omgevingen voor vroege dinosaurussen. Dit klimaatverschil resulteerde in belangrijke ecologische veranderingen, wat mogelijk invloed had op de diversificatie van dinosaurussen.
Al met al suggereren de bevindingen dat we onze ideeën over de verspreiding van dinosaurussen waarschijnlijk moeten bijstellen. Het onderzoek breidt onze kennis van het verre verleden dan ook steeds verder uit.