De ramp die op 11 september 2001 in het World Trade Center in New York plaatsvond, kende een vervelende nasleep: duizenden reddingswerkers hebben zoveel schadelijke stoffen binnengekregen dat ze veel vaker op jonge leeftijd dementie krijgen.
Dat toont een langlopende Amerikaanse studie aan waarbij de reddingswerkers van 2014 tot 2022 zijn gevolgd. Ruim twintig jaar na dato blijkt dat de hulpverleners die het meeste puin en stof over zich heen kregen een veel groter risico lopen op dementie voor ze 65 zijn dan degenen die het minst zijn blootgesteld aan de troep, omdat ze bijvoorbeeld beschermende kleding, helmen en mondkapjes droegen.
Veel meer dementie dan verwacht
Onderzoeker Sean Clouston van de New Yorkse Stony Brook University vertelt aan Scientias.nl hoe heftig zijn ontdekking was. “We volgden 5 jaar lang ruim 5000 reddingswerkers die jonger waren dan 60. Maar liefst 228 mensen kregen dementie. Dat is veel meer dan verwacht.”
Uit de studie blijkt ook hoe belangrijk beschermende kleding is. “We zagen dat mensen vaker dementie ontwikkelden als ze rapporteerden dat ze blootgesteld waren aan stof, weinig beschermende kleding droegen en langdurig in stoffige omstandigheden verkeerden dicht bij het WTC.”
Schade aan de hersenen
Maar hoe kan de blootstelling aan stof zulke verstrekkende gevolgen hebben? “Het exacte mechanisme is onbekend, maar dit werk bouwt voort op eerder onderzoek dat aantoonde dat er bij reddingswerkers met dementie sprake is van neurodegeneratie (wat ten grondslag ligt aan onder meer parkinson en alzheimer, red.) en dat reddingswerkers met dezelfde blootstelling last hebben van een verslechterde werking van de hippocampus en andere hersengebieden, die te maken hebben met dementie”, legt Clouston uit.
Maar dat is nog niet alles: “Deze resultaten bouwen ook voort op literatuur en bevindingen die aantonen dat hele kleine stofdeeltjes en chemicaliën, die na de WTC-ramp in de lucht zaten neurotoxisch zijn en door de bloed-hersenbarrière gaan om zo de hersenen te beschadigen.”
Schokkende verschillen
De verschillen tussen de hulpverleners die de meeste troep hebben ingeademd en de groep die het minste binnenkreeg, zijn schokkend groot. “We zagen dat de minimaal blootgestelde groep ongeveer even vaak dementie kreeg als we hadden verwacht, maar de percentages liepen op naar mate mensen meer stof hadden binnengekregen. De meest blootgestelde groep kreeg 9,5 keer vaker dementie. Dat is een enorm groot verschil”, stelt de New Yorkse onderzoeker.
Hij was eigenlijk verbijsterd door de resultaten. “Ik was echt verbaasd hoe vaak dementie nu al voorkwam bij de hulpverleners. Dementie is meestal iets waar mensen pas mee te maken krijgen als ze in de 70 of 80 zijn. Maar wij vonden nu al zulke hoge cijfers. Toen we de studie begonnen, verwachtten we rond de 50 gevallen te vinden, omdat de reddingswerkers nog zo jong waren”, aldus Clouston. Het waren er dus ruim vier keer zoveel.
Betere bescherming
Deze resultaten moeten gevolgen hebben voor de toekomst van de hulpverlening op plekken waar een gebouw is ingestort of een grote brand is, vinden de onderzoekers. “In de nasleep van een ramp waarbij consumentengoederen en gebouwen verbranden of instorten, moeten we ervan uitgaan dat de lucht te ongezond is om in te ademen en daarnaar handelen. Denk aan terreuraanslagen, maar ook natuurrampen zoals bosbranden, die delen van een stad in de as leggen, waarbij allerlei giftige stoffen vrijkomen.”
Wat er dan moet gebeuren? “Het goede nieuws is dat beschermende kleding en maskers helpen.” De onderzoekers adviseren dan ook om daar geen concessies meer in te doen: reddingswerkers die op giftige locaties opereren, moeten speciale kleding, maskers en helmen dragen, die hen beschermen, zodat ze de giftige lucht niet of veel minder inademen. Uit de huidige studie blijkt al hoe groot het verschil is tussen de hulpverleners die dat wel en niet deden.
Op 11 september vlogen twee vliegtuigen in de torens van het WTC in New York. De terreuraanslag, die toch al rampzalig was, kreeg nog een vervelend staartje. Duizenden reddingswerkers, maar ook omwonenden van Ground Zero hadden nadien gezondheidsproblemen. Na de instorting van de gebouwen hing er nog vijf maanden lang een giftige wolk boven het gebied, die onder meer asbest, benzeen, lood en cadmium bevatte. Die stoffen zijn kankerverwekkend en kunnen schadelijk zijn voor nieren, hart, lever en het zenuwstelsel. Zo hadden de brandweerlieden die op Ground Zero actief waren bijna 20 procent meer kans op kanker dan hun collega’s die elders werkten. Bijna 70 procent van de reddingswerkers had verergerde longklachten na hun werkzaamheden bij het WTC. Niet voor niets is de chronische hoest die zij vaak overhielden aan de reddingsactie de World Trade Center Cough genoemd.