Spaanse onderzoekers hebben een mechanisme ontdekt dat verklaart waarom we na het sporten vaak zin krijgen om nóg meer te bewegen. Het team denkt nu dat de ontdekking gebruikt kan worden om medicijnen te ontwikkelen die mensen zin geven om te sporten.
Onderzoekers van het Spaanse Nationaal Kankeronderzoekcentrum (CNIO) identificeerden een tot nu toe onbekende signaalroute tussen spieren en hersenen die de motivatie voor lichaamsbeweging beïnvloedt. Tijdens intensieve spiercontracties, blijkt uit hun studie, worden twee eiwitten geactiveerd: p38α en p38γ. De mate waarin deze eiwitten actief zijn, bepaalt de drang om te bewegen.
Bij muizen, maar ook bij mensen
Bij regelmatige training neemt de activatie van p38γ toe ten opzichte van p38α, wat suggereert dat sporten de bewegingsdrang in stand houdt. Dit verklaart mogelijk waarom regelmatige sporters vaak de neiging hebben om steeds actiever te worden.Een derde eiwit, interleukine-15 (IL-15), speelt ook een cruciale rol in dit proces. P38γ stimuleert de productie van IL-15, dat vervolgens de motorische cortex in de hersenen activeert. Dit leidt tot een verhoogde spontane fysieke activiteit bij proefdieren.
Het onderzoek toont aan dat dit mechanisme zowel bij muizen als mensen aanwezig is. Bij het onderzoek werden immers ook menselijke proefpersonen betrokken. Bij hen werden beide p38-eiwitten geactiveerd in hun spieren wanneer zij trainden. Daarnaast werden tijdens het trainen verhoogde IL-15-waarden in het bloed waargenomen. Opvallend genoeg hadden mensen met obesitas lagere IL-15-waarden in hun bloed, wat mogelijk een verklaring biedt voor de verminderde bewegingsdrang bij deze groep.
Medicijnen op basis van IL-15
De onderzoekers zien nu de mogelijkheid om medicijnen op basis van IL-15 te ontwikkelen. “We zouden kunnen denken aan het creëren van een IL-15-medicijn voor mensen die meer behoefte hebben aan de positieve effecten van lichaamsbeweging, maar minder geneigd zijn om het te doen of vol te houden, bijvoorbeeld mensen met obesitas”, zegt hoofdonderzoeker Guadalupe Sabio.
Er is echter verder onderzoek nodig om te bevestigen of IL-15 inderdaad als betrouwbare biomarker voor beweegzin kan dienen, erkennen de onderzoekers. Moest dat het geval zijn, zou het mogelijk worden om te bestuderen of verschillende soorten oefeningen, bijvoorbeeld gewichtheffen of hardlopen, een verschillend effect hebben. Ook moet worden onderzocht of IL-15 hetzelfde effect heeft op zowel zwaarlijvige als niet-zwaarlijvige mensen. Het onderzoeksteam plant nu vervolgstudies om de relatie tussen beweging en levensduur beter te doorgronden en de onderliggende mechanismen te ontrafelen.
Obesitas is een pandemie
Medicijnen die mensen aanmoedigen om meer te bewegen kunnen een belangrijke stap zijn in de wereldwijde strijd tegen obesitas. Wereldwijd kampt één op de acht volwassenen met obesitas, en bij jongeren is dat zelfs één op de vier. Tegenwoordig sterven er veel meer mensen aan de gevolgen van overgewicht dan aan hongersnood. Ondanks de groeiende inspanningen om mensen bewust te maken van een gezonde levensstijl, blijft het aantal mensen met overgewicht en obesitas wereldwijd toenemen.
En dat begint nare gevolgen te hebben. Wereldwijd sterven elk jaar miljoenen mensen aan de gevolgen van obesitas. Mensen met obesitas hebben een verhoogd risico op ernstige gezondheidsproblemen, zoals hart- en vaatziekten, diabetes type 2, en bepaalde vormen van kanker. Dat is ook het geval wanneer mensen met obesitas geen verdere klachten hebben, zoals een verhoogde bloeddruk. Dit zorgt niet alleen voor een lagere levenskwaliteit en levensduur, maar legt ook een zware druk op zorgsystemen over de hele wereld
Ook in Nederland
Volgens gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) had in 2021 de helft van alle volwassen Nederlanders overgewicht. Onder hen heeft 36 procent matig overgewicht, wat betekent dat hun BMI tussen de 25 en 30 ligt, terwijl 14 procent obesitas heeft, met een BMI boven de 30. Laagopgeleiden en ouderen hebben een grotere kans op overgewicht.