Je zou denken dat we elk diertje en plantje op aarde wel van dichtbij hebben bestudeerd, maar dat is niet zo. Sommige dieren leven zo afgelegen dat het bijna onmogelijk is om ze in hun natuurlijke habitat te onderzoeken. De spitssnuitdolfijn is daar een voorbeeld van. Het mooie: het is nu toch gelukt om hem te observeren. En dat levert verrassende nieuwe inzichten op.
Spitssnuitdolfijnen leven normaal gesproken heel diep in de oceaan en ver van land. Ze zoeken op wel 500 meter diepte naar eten. De dieren hebben ook het record van diepste duik door een zoogdier in handen: een exemplaar wist in 2014 tot zeker 2992 meter diepte te komen. De dieren zijn eveneens recordhouder als het gaat om de langste duik: een spitssnuitdolfijn kon 222 minuten onder water blijven.
Maar die kwaliteiten maken de dieren, waarvan tot nu toe 24 soorten bekend zijn, ook lastig te bestuderen. Daar brengt een nieuwe studie van een populatie zwarte dolfijnen nu verandering in. De ondersoort van de spitssnuitdolfijnen bevond zich onverwacht dicht bij de kust en in ondieper water dan waar ze eerder zijn gezien.
Op expeditie
Al jaren kwamen biologen van de University of Southern Denmark/Fjord&Bælt tijdens expedities bij de Komandorski-eilanden waar ze zochten naar walvissen, een groep zwarte dolfijnen tegen. De dieren naderden de kusten van de boomloze eilanden in de Beringzee tot op 4 kilometer en ze zwommen slechts op zo’n 300 meter diepte. “Dat is ongebruikelijk voor deze soort”, zegt bioloog Olga Filatova, die erop wijst dat de populatie zich waarschijnlijk heeft aangepast aan deze specifieke omgeving.
“Het betekent dat je niet kunt verwachten dat alle dieren van een soort zich hetzelfde gedragen. Dat maakt het lastig om de soort te beschermen. In dit geval kun je bijvoorbeeld geen plan maken dat is gebaseerd op het idee dat alle spitssnuitdolfijnen ver uit de kust leven. Wij hebben aangetoond dat ze ook in ondiepe kustwateren kunnen leven en er zijn wellicht andere plekken die we nog niet kennen”, aldus Filatova.
Eigenzinnige walvissen
Bij de walvissen zijn er veel voorbeelden van dieren binnen dezelfde soort, die zich niet hetzelfde gedragen. Ze leven op ander soort plekken dan andere, ze eten ook ander voedsel, communiceren anders en willen niet mengen met soortgenoten uit andere groepen, legt de walvisexpert uit. Sommige walvissen eten alleen zeezoogdieren, zoals zeehonden en bruinvissen, andere eten alleen haring. Sommige bultrugwalvissen migreren tussen de tropen en het poolgebied, andere blijven altijd op dezelfde plek. En sommige potvissen communiceren binnen hun groep in een bepaald dialect en willen niet met anderen van buiten de groep communiceren.
Sociaal leren
Meestal gaat dat via een vorm van sociaal leren. Imitatie is daar een voorbeeld van: een dier ziet wat andere dieren doen, begrijpt de motivatie en redenering erachter en doet het na. Er is ook een lokale vorm van sociaal leren waarbij een dier een ander dier volgt naar een bepaalde plek en daar ziet dat dit een handige locatie is. Dit gedrag wordt bij veel organismen, waaronder vissen, gezien.
Filatova denkt dat zoiets ook aan de hand is bij de populatie zwarte dolfijnen bij de Komandorski-eilanden. Ze zien dat sommige soortgenoten naar het ondiepere water bij de kust trekken, volgen hen en ontdekken dat het een fijne plek is, waarschijnlijk omdat er veel vis zit. “Het is een culturele traditie en dit is de eerste keer dat we dat zien bij spitssnuitdolfijnen”, zegt de bioloog. Andere voorbeelden daarvan zijn specifieke jaaggewoontes, zoals het slaan met hun staart om vissen te verdoven of het veroorzaken van golven om zeehonden van ijsschotsen te spoelen.
Meer dan honderd passanten
De onderzoekers observeerden tussen 2008 en 2019 186 zwarte dolfijnen voor de kust van de Komandorski-eilanden. 107 daarvan werden slechts één keer gezien en trokken dus waarschijnlijk alleen langs. 79 dieren werden meerdere jaren achter elkaar gespot en bleven daar dus waarschijnlijk. 61 van de voorbijtrekkende dieren hadden contact met de vaste bewoners en 7 van hen zijn in ondiep water gezien.
“De dolfijnen, die er maar tijdelijk waren, zijn niet zo bekend met de lokale omstandigheden als de bewoners en daarom zochten ze meestal naar voedsel op dieptes die normaal zijn voor hun soort. Maar we zagen toch enkele dieren in het ondiepe gebied. Dat waren dieren die een vorm van sociaal contact hadden gehad met de vaste bewoners. Daarvan moeten ze hebben geleerd over de voordelen van het ondiepe water”, legt Filatova uit.