De Nobelprijs voor Literatuur van 2025 gaat naar de Hongaarse schrijver László Krasznahorkai. “Voor zijn meeslepende en visionaire werk dat, te midden van apocalyptische terreur, de kracht van kunst opnieuw bevestigt”, zo stelt het Nobelcomité.
Krasznahorkai is een belangrijke schrijver in de zogenoemde Centraal-Europese traditie. Hij past in hetzelfde straatje als Franz Kafka en Thomas Bernhard. Zijn verhalen staan bekend om het absurde en overdreven groteske, maar hij heeft ook een andere kant. Zo schrijft hij soms juist veel rustiger en meer doordacht, met inspiratie uit oosterse denkwijzen.
Debuutroman
De auteur werd geboren in 1954 in het kleine stadje Gyula in Hongarije. Het platteland waar hij opgroeit is ook het decor voor zijn debuutroman Satantangó in 1985. Dit boek maakte hem meteen beroemd in Hongarije. Het verhaal gaat over een arme groep bewoners van een boerderij, vlak voor de val van het communisme. Tot twee mannen, Irimiás en Petrina, op worden gevoerd heerst er een gespannen en verwachtingsvolle sfeer. De bewoners van de boerderij zien hen als brengers van zowel hoop als onheil. De roman werd in 1993 verfilmd tot een zeer originele film in samenwerking met regisseur Béla Tarr.
De Amerikaanse criticus Susan Sontag bekroonde Krasznahorkai al snel tot ‘meester van de apocalyps’ binnen de hedendaagse literatuur. Ze kwam tot deze conclusie na het lezen van zijn tweede werk, De melancholie van het verzet, dat in 1989 uitkwam. In deze koortsachtige horrorfantasie die zich ook afspeelt in Hongarije, wordt het drama nog verder opgevoerd. In het verhaal bezoekt een spookachtig circus het stadje, waarvan de hoofdattractie het karkas van een gigantische walvis is.
Háború és háború & Báró Wenckheim hazatér
In de roman Oorlog en oorlog uit 1999 laat hij zijn Hongaarse vaderland achter zich. Hier besluit de hoofdpersoon zijn thuisstad Boedapest te verlaten om naar New York te reizen. Met dit boek legde hij de basis voor zijn latere grote roman Baron Wenckheims thuiskomst die in 2016 uitkwam. In dit boek draait alles om de terugkeer naar het vaderland. Het verhaal doet denken aan Fjodor Dostojevski’s werk Idioot.
Daarnaast schreef Krasznahorkai onder meer Een berg in het noorden, een meer in het zuiden, paden naar het westen, een rivier in het oosten in 2003. Een roman geïnspireerd door zijn reizen naar China en Japan. Zijn zoektocht naar een geheime tuin vormt de basis van het boek. Het comite noemt het “een mysterieus verhaal met krachtige lyrische passages”.
Belangrijkste werk
Daaropvolgend verscheen in 2008 een verzameling van zeventien verhalen getiteld Seiobo was daar beneden. “Naast zijn vijf epische romans vormt het Krasznahorkai’s belangrijkste werk”, vindt het Nobelcomité. “Bijzonder onvergetelijk is de openingsscène, waarin een sneeuwwitte reiger roerloos midden in de rivier de Kamo in Kyoto staat te wachten op zijn slachtoffer in de draaikolken beneden. Onzichtbaar voor de massa’s voorbijgangers, wordt de vogel een ongrijpbaar beeld van de specifieke situatie van de kunstenaar.”


