Nieuwsgierigheid is misschien geen deugd, maar het is wel ergens goed voor: het helpt ons beter onthouden.
De onderzoekers van de universiteit van Leiden baseren die conclusie op experimenten. Ze lieten proefpersonen plaatjes zien. Terwijl de proefpersonen naar de plaatjes keken, werd de hersenactiviteit gemeten.
Wazig
Sommige plaatjes waren heel wazig: de proefpersonen konden net niet zien wat de plaatsjes voor moesten stellen. Hierop reageerde het brein sterk. Delen die actief worden bij onprettige omstandigheden – bijvoorbeeld pijn – werden ook nu actief. De proefpersonen kregen daarna hetzelfde plaatje te zien, maar nu was het scherp. Ze hoefden dus niet meer nieuwsgierig te zijn. Hierop werden delen van het brein actief die ons belonen.
Resultaten
Wanneer de proefpersonen eerst een wazig plaatje te zien kregen en daarna een ander scherp plaatje, bleven ze nieuwsgierig. Ze wisten namelijk nog steeds niet wat het onscherpe plaatje voor moest stellen. Dat resulteerde ook niet in zo’n sterke beloning als wanneer ze het wazige plaatje helder zagen.
Geheugen
Wanneer mensen erachter kwamen wat het wazige plaatje voor moest stellen, werden ze dus beloond. Maar de onderzoekers merkten nog iets op: de hippocampus werd actiever. Dit deel van de hersenen is belangrijk voor het opslaan van informatie. Zou de nieuwsgierigheid de informatieopslag soms bevorderen? De onderzoekers zochten het uit. Ze lieten de proefpersonen een geheugentest doen. En jawel: de proefpersonen bleken zich de plaatjes waar ze het meest nieuwsgierig naar waren geweest ook het beste te kunnen herinneren.
Blijkbaar is nieuwsgierigheid dus heel goed. Het helpt ons om ons dingen beter te herinneren. En dat is nuttige informatie. Bijvoorbeeld voor reclamebureaus. Zij kunnen mensen beter eerst nieuwsgierig maken en daarna pas het aangeprezen product laten zien. Zo onthouden mensen dat product beter. En ook in het onderwijs kunnen op deze manier verbeterslagen worden gemaakt. Het volledige onderzoek is terug te vinden in het blad Frontiers in Behavioral Neuroscience.