Nieuwe twist in mysterie rond vroegste dinosauriërs: dit is de plek waar ze vermoedelijk leefden

De oorsprong van de vroegste dinosauriërs blijft deels een mysterie, maar dankzij een nieuwe Britse studie weten we nu in ieder geval waar we moeten zoeken om de oudste sporen te vinden van de reusachtige beesten. Het kan bijna niet anders dan dat hun resten verborgen liggen in het Amazonegebied en andere regio’s in Zuid-Amerika en Afrika rond de evenaar.

Tot nu toe dateren de oudste bekende dinosaurusfossielen van ongeveer 230 miljoen jaar geleden. Die zijn allemaal gevonden op het zuidelijk halfrond zoals in Brazilië, Argentinië en Zimbabwe. Maar de verschillen tussen deze fossielen wijzen erop dat dinosauriërs al veel eerder op onze planeet rond paradeerden. Onderzoekers van University College London (UCL) geven nu een belangrijke aanzet om hiaten in het fossielenbestand op te vullen. Ze concluderen in de nieuwste uitgave van het vakblad Current Biology dat de eerste dinosaurussen waarschijnlijk zijn ontstaan in een heet en droog gebied rond de evenaar van het toenmalige supercontinent Gondwana. Honderden miljoenen jaren aan tektonische omzwervingen later vormt deze grond nu het Amazonegebied, het Congobekken en de Sahara.

Missende puzzelstukjes
Volgens hoofdonderzoeker Joel Heath, een promovendus aan UCL, zijn er nog veel vragen over de oorsprong van dinosauriërs. “De fossielenregisters hebben zulke grote gaten dat we er weinig harde conclusies uit kunnen trekken. Maar onze modellen wijzen erop dat de eerste dinosaurussen waarschijnlijk uit westelijk Gondwana kwamen, een gebied met woestijn- en savanneachtige omstandigheden.” Bijzonder is dat er in deze regio’s tot op heden nog geen enkel dinosaurusfossiel is gevonden, maar dit is volgens Heath grotendeels te wijten aan de ontoegankelijkheid van de gebieden en een gebrek aan onderzoek.

Straaljager
De eerste dinosaurussen waren in de minderheid. Ze moesten hun meerdere erkennen in hun reptielachtige verwanten, zoals de voorouders van krokodillen, de pseudosuchiërs. Deze groep archosaurische reptielen bestond uit enorme soorten van wel 10 meter lang. Ook leefden er in die tijd pterosauriërs, de eerste dieren die zelfstandig konden vliegen door met hun vleugels te slaan. Deze draakachtige verschijningen waren bijzonder angstaanjagend voor hun smakelijke tijdgenoten: ze konden zo groot worden als straaljagers. In tegenstelling tot deze indrukwekkende soorten waren de eerste dinosaurussen klein – meer vergelijkbaar met een kip of hond dan een Diplodocus. Ze liepen op twee poten en waren hoogstwaarschijnlijk omnivoren.

Vulkaanuitbarstingen veranderden alles
Zo’n 201 miljoen jaar geleden veegde een reeks vulkanische uitbarstingen veel van deze archaïsche reptielen van de aardbodem. Hierdoor kregen de dinosauriërs de kans om vanuit de poolstreken de wijde wereld in te trekken en dominant te worden. De modellen uit de studie tonen aan dat dinosaurussen, net als andere reptielen, waarschijnlijk ontstonden in de laaggelegen gebieden van Gondwana. Van daaruit verspreidden ze zich naar zuidelijk Gondwana en vervolgens naar Laurasia, het noordelijke supercontinent dat later uiteenviel in Europa, Azië en Noord-Amerika. Deze hypothese wordt ondersteund door het feit dat Gondwana precies tussen de zuidelijke vindplaatsen van vroege dinosaurusfossielen en de noordelijke vindplaatsen van hun nauwe verwanten lag.

Silesauriërs en de evolutiebomen
Omdat er nog onzekerheid bestaat over de verwantschap tussen de oudste dinosauriërs en hun reptielachtige voorouders, testten de onderzoekers hun modellen op drie verschillende evolutionaire stambomen. Het model dat de silesauriërs – oorspronkelijk beschouwd als neven van dinosauriërs – aanmerkt als de voorouders van de ornithischiërs, kwam het beste uit de test voor een oorsprong in laaggelegen Gondwana. De Ornithischia vormen een van de drie hoofdgroepen dinosaurussen. Latere planteneters zoals Stegosaurus en Triceratops vallen hier ook onder. Hun mysterieuze afwezigheid in het vroege fossielbestand kunnen we deels verklaren als we ervan uitgaan dat silesauriërs inderdaad hun directe voorouders waren.

Hoofdonderzoeker Philip Mannion legt uit dat vroege dinosauriërs waarschijnlijk goed aangepast waren aan warme en droge omgevingen. “Sauropoda, zoals de Brontosaurus en Diplodocus, bleven ook in latere periodes een liefhebber van dit warme klimaat en leefden hun leven vooral in de equatoriale gebieden. Theropoden en ornithischiërs ontwikkelden mogelijk later, in het Jura-tijdperk, het vermogen om hun eigen lichaamswarmte te genereren. Hierdoor konden zij beter gedijen in koudere omgevingen, zoals de poolgebieden.”

Enkele van de oudste bekende dinosauriërs zijn de Eoraptor, Herrerasaurus, Coelophysis en Eodromaeus. De ontdekking van deze fascinerende beesten blijft een belangrijke stap in het ontrafelen van het verhaal van de oorsprong van de dinosauriërs, een verhaal dat dankzij deze studie een nieuwe dimensie heeft gekregen.

Bronmateriaal

"New twist in mystery of dinosaurs' origin" - Current Biology
Afbeelding bovenaan dit artikel: Mark Witton/The Trustees of the Natural History Museum, London

Fout gevonden?

Interessant voor jou

Voor jou geselecteerd