In Longyearbyen steeg het kwik afgelopen weekend naar 21,7 graden Celsius.
Dat lijkt misschien niet heel indrukwekkend. Maar voor Longyearbyen – de grootste nederzetting op Spitsbergen – is het toch echt een nieuw hitterecord.
Vorig record
De temperaturen in het noordelijk gelegen stadje zijn zelfs in de zomer vrij laag. De laatste keer dat de temperaturen ook maar bij het hitterecord van afgelopen weekend in de buurt kwamen, was in 1979. Op 16 juli van dat jaar steeg het kwik tot 21,3 graden Celsius. Een hitterecord dat decennialang standhield, maar afgelopen weekend dus sneuvelde.
Verklaring
Het hitterecord van afgelopen weekend werd neergezet tijdens een heuse hittegolf. Al enkele dagen op rij komt de temperatuur in Longyearbyen boven de 20 graden Celsius uit. “De hoge temperaturen worden veroorzaakt door een warme luchtmassa die vanuit het zuiden en zuidoosten komt zetten en te herleiden is naar een krachtig hogedrukgebied in het Arctisch gebied,” zo vertelt klimaatonderzoeker Mika Rantanen, verbonden aan het Finse Meteorologische Instituut, aan Scientias.nl. “Verder lijkt het gebrek aan zee-ijs in het Arctisch gebied de warmte nog een extra impuls te hebben gegeven (zie kader, red.).”
Siberië
Het hitterecord dat in Longyearbyen is genoteerd staat niet op zichzelf. Zo sneuvelde eerder ook al een hitterecord in Siberië. Daar werd in juni – na een maandenlange periode van ongebruikelijk hoge temperaturen – een recordtemperatuur van meer dan 38 graden Celsius gemeten. “De warmte in Siberië houdt duidelijk verband met antropogene klimaatverandering,” stelt Rantanen. “En deze hittegolf (in Spitsbergen, red.) is in feite gewoon een voortzetting van de Siberische warmte. Het gehele Arctische gebied is nu heel warm, vanwege het gebrek aan zee-ijs en dat kan (via het hierboven beschreven feedbackproces, red.) in het gehele Arctische gebied vervolgens weer leiden tot nog hogere temperaturen.”
Teken aan de wand
En zo kan het hitterecord dat op Spitsbergen is neergezet dus een teken aan de wand zijn. “Extreem hoge temperaturen zullen door klimaatverandering in de toekomst inderdaad steeds vaker voorkomen,” stelt Rantanen. “Hoe meer de planeet opwarmt, hoe vaker we deze extreme gebeurtenissen zullen zien. Zeker in het Arctisch gebied dat veel sterker opwarmt dan de rest van de aarde gemiddeld doet. In die zin zou je kunnen zeggen dat dit (de ongebruikelijk hoge temperaturen op Spitsbergen, red.) het ‘nieuwe normaal’ is.”
Weinig rooskleurige toekomst
Het is in lijn met een rapport dat vorig jaar verscheen en dat een weinig rooskleurig toekomstbeeld schetste voor Spitsbergen, dat de twijfelachtige eer heeft om het snelst opwarmende gebied op aarde te worden genoemd. Vandaag de dag ligt de gemiddelde temperatuur er ’s winters zo’n 7 graden Celsius hoger dan in 1971. Het betekent heel concreet dat Spitsbergen in de afgelopen vijf decennia zo’n twee wintermaanden is kwijtgeraakt. De gemiddelde jaarlijkse temperatuur is in dezelfde periode zo’n 4 graden Celsius gestegen. Ter vergelijking: de gemiddelde wereldwijde temperatuur is sinds 1971 ‘slechts’ met 0,87 graden Celsius toegenomen. En als we onze uitstoot niet flink terugschroeven, kan de gemiddelde jaarlijkse temperatuur op Spitsbergen tegen het einde van deze eeuw wel eens 7 tot 10 graden Celsius hoger uitvallen. “Dat zou desastreus zijn voor alles wat op Spitsbergen leeft,” zo concludeerde kwartairgeoloog Wim Hoek eerder. Soorten die afhankelijk zijn van zee-ijs – denk aan ringelrobben, ijsberen en ivoormeeuwen – komen in de problemen. Hetzelfde geldt voor rendieren die in de mildere winters dreigen te verhongeren.
“En de veranderingen op het gebied van permafrost, neerslag, zee-ijs, sneeuw en gletsjers zullen ook de inwoners van Spitsbergen beïnvloeden,” stelt Hoek.
Voor veel mensen verloopt de zomer van 2020 door toedoen van SARS-CoV-2 anders dan gedacht. Maar ook in het Arctisch gebied is de zomer – om heel andere redenen – tot op heden vrij bizar. Het ene hitterecord na het andere gaat eraan. Eerst in Siberië, daarna in Longyearbyen. En ook in het Canadese Eureka, vrijwel de noordelijkst gelegen bewoonde plaats op aarde, sneuvelde dit weekend een oud hitterecord, toen het kwik naar 21,9 graden Celsius steeg. De hoge temperaturen gaan ook het zee-ijs niet in de koude kleren zitten; nog nooit zagen satellieten in deze tijd van het jaar zo weinig zee-ijs in het Arctisch gebied liggen als nu.