Wetenschappers hebben bomen genetisch zo gemanipuleerd dat het in het vervolg gemakkelijker is om papier van die bomen te maken. Het betekent dat er minder chemische stofjes en energie nodig zijn voor papierproductie. Ook komen er tijdens het fabriceren van papier minder vervuilende stoffen vrij.
Papier maken, is vrij lastig. En dat komt met name door lignine. Het stofje bevindt zich in de celwanden van bomen. Om papier te maken, moet dit stofje eerst verwijderd worden. Dat proces vergt veel energie en chemische stofjes. Onderzoekers van de universiteit van British Columbia vroegen zich af of dat niet anders kon en namen daarbij hun toevlucht tot genetische manipulatie.
Genetische manipulatie
“Wij ontwerpen bomen die met minder energie en chemische stoffen verwerkt kunnen worden en waar we uiteindelijk meer koolhydraten uit kunnen halen dan momenteel mogelijk is,” vertelt Shawn Mansfield. Mansfield en zijn collega’s gebruikten genetische manipulatie om lignine aan te passen.
Hoe werkt het precies?
De structuur van lignine bestaat van nature onder meer uit verbindingen die moeilijk af te breken zijn. De onderzoekers pasten de bomen genetisch gezien zo aan dat die verbindingen gemakkelijker af te breken zijn. In de toekomst kan deze aanpak wellicht ook worden losgelaten op andere planten. Bijvoorbeeld planten waar biobrandstof van wordt gemaakt.
Het is niet voor het eerst dat onderzoekers zich over het probleem dat lignine heet, buigen. Eerder zorgden ze er al voor dat de hoeveelheid lignine in bomen werd teruggebracht door bepaalde genen te onderdrukken. Maar die aanpak bleek serieuze nadelen te hebben: bomen groeiden niet goed of waren extra kwetsbaar in de wind, bij sneeuw of vatbaar voor ziekten en pesticiden. De nieuwe aanpak kampt niet met deze problemen: hoewel de onderzoekers een belangrijk stofje voor de boom aanpasten, leverde de boom niet in kracht in. “Bomen geschikt maken voor deconstructie, terwijl ze hun groeipotentie en kracht behouden, is echt een unieke prestatie,” stelt Mansfield.
