Voor het eerst hebben onderzoekers een biologische oorzaak gevonden voor de geboorte van eeneiige tweelingen.
En dat is een doorbraak, zo stelt onderzoeker Dorret Boomsma. “Dit is een hele grote ontdekking. Het ontstaan én de geboorte van eeneiige tweelingen is altijd een compleet mysterie geweest. Het is een van de weinige eigenschappen waarbij genen geen of een zeer bescheiden rol spelen.”
Eeneiig en twee-eiig
Eeneiige tweelingen ontstaan uit een enkel embryo dat zich in een vroeg stadium van de zwangerschap splitst. Ze onderscheiden zich daarmee duidelijk van twee-eiige tweelingen die ontstaan na een dubbele eisprong. Hierbij komen dus twee eicellen vrij die vervolgens ook beiden bevrucht worden, zodat twee embryo’s ontstaan. Waar eeneiige tweelingen sterk op elkaar lijken en altijd van hetzelfde geslacht zijn, kunnen twee-eiige tweelingen juist heel verschillend zijn, zowel qua uiterlijk als geslacht.
Oorzaak
Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat de genetische aanleg van de moeder een grote rol speelt bij het ontstaan van twee-eiige tweelingen. Maar er is veel minder bekend over het ontstaan van eeneiige tweelingen. De nieuwe studie van Boomsma en collega’s brengt daar verandering in. De wetenschappers tonen in hun studie – gepubliceerd in het blad Nature Communications – aan dat eeneiige tweelingen een uniek epigenetisch profiel hebben.
Epigenetica
Waar de genetica zich richt op erfelijke eigenschappen die zijn vastgelegd in de genetische code (die weer bestaat uit bouwstenen van DNA die op een specifieke volgorde achter elkaar zijn gelegd), richt de epigenetica zich op erfelijke eigenschappen die niet in dat DNA, maar in de zogenoemde methylatie-elementen eromheen zijn vastgelegd. Die elementen bepalen of genen aan of uit staan. Voor het onderzoek naar de oorsprong van eeneiige tweelingen maten onderzoekers het niveau van DNA-methylatie op meer dan 400.000 plaatsen in het DNA van meer dan 6000 Nederlandse, Britse, Australische en Finse tweelingen.
Resultaten
En daarbij stuitten de onderzoekers dus op een uniek epigenetisch profiel. “Wij vonden 834 locaties in het DNA waar het niveau van methylatie bij eeneiige tweelingen anders was dan bij niet-tweelingen. Deze locaties in het DNA zijn betrokken bij functies in de vroege embryonale ontwikkeling,” vertelt onderzoeker Jenny van Dongen. Het onderzoek geeft niet alleen meer inzicht in het ontstaan van eeneiige tweelingen, maar kan ook leiden tot een beter begrip van aangeboren afwijkingen die soms vaker bij eeneiige tweelingen voorkomen.
Maar de studie heeft nog een andere interessante implicatie. “Een bijzonder verrassende bevinding is dat we uit het epigenetische profiel kunnen bepalen of iemand een identieke tweeling is,” aldus Van Dongen. Nu bestaat daar bij de meeste identieke tweelingen na de geboorte weinig twijfel over. Maar het komt ook vrij vaak voor dat in een vroeg stadium van een eeneiige tweelingzwangerschap één van de foetussen komt te overlijden en vervolgens verdwijnt. “In het Engels wordt dit het ‘vanishing twin syndrome’ genoemd (verdwijnende tweeling syndroom),” vertelt Van Dongen. Het weefsel van de overleden foetus wordt dan opgenomen door het moederlichaam. Tegenwoordig weten moeders – dankzij vroege echo’s – vaak wel dat ze zwanger zijn geweest van een tweeling en een foetus verloren zijn, maar vroeger was dat anders. Rekening houdend met het feit dat het vanishing twin syndrome naar schatting 1 op de 8 tweelingzwangerschappen treft, lopen er dus heel wat mensen rond die – zonder het te weten – onderdeel uitmaken van een eeneiige tweeling. Dat was tot voor kort niet te bewijzen, maar dit onderzoek brengt daar verandering in. Want het bewijs dat ze onderdeel zijn van een eeneiige tweeling blijkt voorgoed in hun epigenoom opgeslagen te zijn.