Dat blijkt uit nieuwe reconstructies van de nek- en rugwervels.
Neanderthalers worden vaak afgebeeld als holbewoners met een iets voorover gebogen houding. Maar een nieuw onderzoek van de Universiteit van Zürich toont nu aan dat Neanderthalers veel meer op ons leken dan gedacht. Zo blijken ze – net als moderne mensen – keurig rechtop door het leven te zijn gegaan.
Reconstructie
De onderzoekers baseren zich op een virtuele reconstructie van de rugwervels en het bekken van een goed bewaard gebleven Neanderthaler skelet. De overblijfselen werden gevonden in La Chapelle-aux-Saints in Frankrijk. Tijdens de studie ontdekten de onderzoekers dat onze verre neven net als wij over een S-vormige wervelkolom beschikten.
Wervels
Bij het reconstrueren van het bekken ontdekten de onderzoekers dat het heiligbeen – het grootste bot van de wervelkolom – op dezelfde manier was gepositioneerd als bij homo sapiens. En dit leidde tot de conclusie dat Neanderthalers een lumbale wervelkolom bezaten met een goed ontwikkelde kromming. Ook bleek de Neanderthaler nauwe doornuitsteeksels – een botuitsteeksel dat achter op de rug zit en vastzit aan de wervelboog – te hebben en vertoonde de wervels prominente slijtage die gedeeltelijk veroorzaakt wordt door de kromming van de wervelkolom.
Slijtage
Onder andere deze slijtage in het heupgewricht gaf het bewijs dat onze verre neven een rechtopstaande houding hadden die vergelijkbaar was met die van moderne mensen. “De druk op het heupgewricht en de positie van het bekken is niet anders dan die van ons,” zegt onderzoeksleider Martin Häusler. De bevinding wordt daarnaast ook ondersteund door analyses van andere goed bewaarde Neanderthaler skeletten.
Een rechtopstaande, evenwichtige houding is dus niet iets waar alleen homo sapiens mee pronken. “Over het algemeen zijn er nauwelijks aanwijzingen dat Neanderthalers een fundamenteel andere anatomie zouden hebben,” stelt Häusler. Het is tijd om de overeenkomsten tussen Neanderthalers en moderne mensen te erkennen en ons te concentreren op subtiele biologische- en gedragsveranderingen die zich bij moderne mensen in het Laat Pleistoceen voordeden.”