Het laat wederom zien dat de vaak als lompe holbewoner afgeschilderde Neanderthaler echt wel wist wat ie deed.
De Neanderthaler werd jarenlang gezien als minder intelligent dan wij. Ze werden dan ook vaak afgeschilderd als domme en lompe holbewoners die met simpele speren op mammoeten joegen. Maar steeds vaker komen onderzoekers met bewijs dat aantoont dat onze verre neven veel intelligenter en vindingrijker waren dan gedacht. In een nieuwe studie laten onderzoekers bijvoorbeeld zien dat Neanderthalers die ongeveer 40.000 jaar geleden in Europa en Azië woonden, heel kieskeurig waren over welke dierlijke botten ze gebruikten om gereedschappen van te maken.
Lissoir
Onderzoeker Naomi Martisius reisde voor de studie af naar verschillende archeologische vindplaatsen in Zuid-Frankrijk. Hier zijn namelijk specifieke werktuigen gevonden; de zogenoemde lissoir. Dit is een stukje gereedschap waar Neanderthalers huiden mee bewerkten, waardoor het leer zachter en glanzender werd zodat het beter bestand was tegen water. Een lissoir bestaat uit een stuk dierenrib met een gladde punt. Maar omdat lissoirs zo glad zijn, is het onmogelijk om met het blote oog te zien van welk dier het gereedschap is gemaakt.
Om te achterhalen van welke dierlijke botten de Neanderthalers lissoirs maakten, gebruikten de onderzoekers een speciale techniek. Zo vertrouwden ze op zeer gevoelige massaspectrometrie om naar restanten van collageen-eiwit dat in botten zit, te zoeken. De techniek splitst als het ware de monsters op in kleine fragmentjes waardoor uiteindelijk het oorspronkelijke molecuul kan worden gereconstrueerd. Normaal gesproken moet er voor deze methode in het bot geboord worden. Om echter de kostbare exemplaren niet te beschadigen, gebruikten de onderzoekers stukjes materiaal uit de plastic bakjes waar de botten voor lange tijd in opgeslagen lagen.
Vee
De resultaten tonen aan dat de botten die gebruikt werden om lissoirs van te maken meestal afkomstig waren van vee, zoals bizons en oerossen (een uitgestorven rund waarvan de hedendaagse gedomesticeerde runderen afstammen). En dat is eigenlijk best opmerkelijk. Archeologische overblijfselen suggereren namelijk dat herten veel talrijker waren en dat Neanderthalers voornamelijk op herten joegen voor voedsel. Maar blijkbaar kozen ze voor hun gereedschappen heel bewust voor de botten van andere dieren.
Runderbotten
Dat de keuze voor het maken van lissoirs is gevallen op de botten van runderen, is bovendien goed te begrijpen. De ribben van runderen zijn namelijk groter en wat stijver dan die van herten. Hierdoor kun je er gemakkelijker mee over huiden wrijven zonder het leer te beschadigen. “Ik denk dat dit aantoont dat Neanderthalers echt wisten wat ze deden,” zegt Martisius. “Ze kozen waarschijnlijk bewust voor deze grotere ribben toen ze de dieren toevallig tijdens de jacht tegenkwamen. Misschien bewaarden ze de ribben zelfs voor langere tijd, zoals wij zouden doen met onze favoriete moersleutel of schroevendraaier.”
Bewust
Het onderzoek toont dus aan dat Neanderthalers bewust kozen om alleen de ribben van bepaalde diersoorten te gebruiken om gereedschappen van te maken. “Neanderthalers wisten dat ze voor een specifieke taak een heel specifiek gereedschap nodig hadden,” concludeert Martisius. “Ze ontdekten wat het beste werkte en verzamelden de juiste botten wanneer bepaalde dieren in de buurt waren.”
De resultaten tonen aan dat Neanderthalers dus best slim waren. En dat staat in sterk contrast met het beeld dat veel mensen tegenwoordig van Neanderthalers hebben. Mogelijk deden Neanderthalers echter helemaal niet zoveel voor de moderne mens onder. En dat betekent dat ze waarschijnlijk veel meer op ons leken dan gedacht.