Moderne Europeanen bezitten opvallend veel Neanderthaler-varianten van genen die ons helpen om vetachtige substanties af te breken. Dat blijkt uit nieuw onderzoek. Het suggereert dat die varianten op de één of andere manier voordelig zijn voor ons.
Die conclusie trekken onderzoekers in het blad Nature Communications. Ze bestudeerden het genoom van elf populaties moderne mensen. De onderzochte mensen waren afkomstig uit Afrika, Azië en Europa. De onderzoekers legden hun genomen naast het genoom van Neanderthalers en ontdekten iets bijzonders. Moderne Europeanen bleken maar liefst drie keer meer Neanderthaler-varianten van bepaalde genen te bezitten dan Aziaten en Afrikanen. Het ging om de genen die betrokken zijn bij het afbreken van vet.
Het feit dat wij deze varianten in grotere mate hebben dan bijvoorbeeld de Aziaten, suggereert dat deze varianten met het oog op onze overlevingskansen voordeliger waren dan voor de Aziaten. “Deze sequenties vertonen sporen van recente positieve selectie,” legt onderzoeker Philipp Khaitovich uit. Het onderzoek is met name interessant omdat ons brein voor een groot deel uit lipiden, oftewel vetachtige stoffen bestaat.
De onderzoekers keken ook welke invloed de van Neanderthalers afkomstige varianten op moderne mensen hadden. Ze ontdekten zo recente evolutionaire veranderingen in de concentratie van lipiden (vetachtige substanties) en de expressie van stofwisselingsenzymen in het brein van Europeanen. “We weten niet wat deze veranderde concentratie lipiden met het brein doen, maar het feit dat van Neanderthaler afkomstige genvarianten wellicht de samenstelling van ons brein hebben veranderd, heeft interessante implicaties.”