Een internationaal team van onderzoekers heeft een nieuwe manier gevonden om de biodiversiteit in Zuid-Azië in kaart te brengen. Namelijk met behulp van natuurfoto’s die op sociale media worden gedeeld. De methode zou ook in andere delen van de wereld kunnen werken.
De onderzoekers van de Universiteit van Queensland in Australië, sloten zich voor een onderzoek naar diversiteit aan bij Facebook-groepen voor natuurfotografie in Bangladesh. Daar downloaden ze duizenden foto’s van dieren om deze te identificeren en toe te voegen aan bestaande databases van de Global Biodiversity Information Facility, een internationaal netwerk dat gegevens over biodiversiteit verzamelt en deelt.
In totaal bekeken ze ruim 44.000 foto’s, van in totaal bijna 1.000 verschillende diersoorten. Daarvan waren er 288 bedreigd in Bangladesh. “Door ook te kijken naar de locaties hebben we verspreidingsgegevens van honderden bedreigde soorten”, vertelt onderzoeksleider Shawan Chowdhury. “Dat is heel goed nieuws. Dit betekent namelijk dat we veel gebieden konden aanwijzen als een prioriteit voor natuurbescherming. Dat gaat over gebieden van wel vierduizend vierkante kilometer als verspreidingsgebied door vogels en zelfs tienduizend vierkante kilometer voor vlinders.”
Invasieve soort
De online berichten kunnen ook worden gebruikt om invasieve soorten te volgen. De Zuid-Aziatische vlinder de ‘tawny coster’, bijvoorbeeld, die in 2012 Australië binnenkwam. “We zochten specifiek naar de locatiegegevens van deze vlinder op Facebook om de beweging, ecologie en kolonisatiestatus van de soort te analyseren”, vertelt Chowdhurry. “We zagen toen dat deze vlinder zijn leefgebied tussen 2012 en 2022 per jaar met ongeveer 135 kilometer uitbreidde.” Volgens Chowdhury kan deze methode de manier waarop wetenschapper biodiversiteitsinformatie verzamelen veranderen. Vooral in regio’s waar betrouwbare, actuele en gestructureerde monitoring van de natuur en de natuurbescherming lastig gaat.
Direct naar databases
Toch zijn er nog grote stappen te maken. Mede-auteur Richard Fuller stelt dat de informatie op Facebook heel nuttig is geweest, maar dat via de sociale mediabedrijven nog wat te winnen valt. “Er is momenteel geen geautomatiseerde manier om deze informatie te verzamelen, dus was het voor ons een flinke klus om alles handmatig samen te brengen”, aldus Fuller. “We hopen daarom dat dit onderzoek ook de ontwikkeling van de online technologieën inspireert, zodat de biodiversiteitsgegevens die op platforms zoals Facebook worden gepost, rechtstreeks naar de wereldwijde biodiversiteitsdatabases gaan. Op die manier kunnen natuurbeschermingswetenschappers gemakkelijk toegang krijgen tot die gegevens en ze gebruiken.”
Burgerparticipatie
Collega-experts op het gebied van biodiversiteit zijn over het algemeen enthousiast over het onderzoek. “Dit is een innovatieve en kosteneffectieve manier om de kennis over de verspreiding van soorten te vergroten, vooral in landen waar de traditionele monitoring beperkt is”, stelt Martina Di Fonzo, ecoloog aan de Universiteit van Edinburgh, die niet bij het onderzoek betrokken was. “Het laat ook zien hoe burgers een belangrijke rol kunnen spelen bij het verzamelen van gegevens voor natuurbescherming, door hun passie voor de natuur te delen op sociale media.”
Tim Newbold, een biogeograaf aan het University College London, die ook niet bij het onderzoek betrokken was, geeft toe dat het onderzoek een spannende ontwikkeling is, maar stipt aan dat het ook enkele uitdagingen met zich meebrengt. “Het gebruik van sociale media om biodiversiteit in kaart te brengen kan leiden tot een vertekening in de gegevens. Sommige soorten of gebieden zullen voor fotografen namelijk populairder zijn dan andere”, zegt hij. “Ook kunnen er afwijkingen zijn in de identificatie en de kwaliteit van de foto’s, wat de nauwkeurigheid van de gegevens kan beïnvloeden. Het blijft daarom belangrijk om de gegevens die op deze manier worden verkregen zorgvuldig te analyseren.”