Stel je eens voor: wolven die door uitgestrekte bossen zwerven, beren die in bergstromen vissen, en grote kuddes herten die grazen op open vlaktes. Dit klinkt in grote delen van Europa misschien als een scène uit een lang vervlogen tijd, maar het zou zomaar de toekomst kunnen zijn.
Volgens een onderzoek, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Current Biology, ligt maar liefst een kwart van het Europese continent te wachten om ‘herwilderd’ te worden. In totaal gaat het over een oppervlakte van 117 miljoen hectare. Ter vergelijking: dat is bijna 30 keer de grootte van Nederland. De term ‘herwilderen’ doet misschien denken aan een wildgroei van onkruid in je achtertuin, maar het is veel meer dan dat. Het gaat om het herstellen van ecosystemen naar hun oorspronkelijke staat, vóór de mens er zijn stempel op drukte.
De onderzoekers hebben een soort ‘wilderniskaart’ van Europa gemaakt. Hierop is te zien waar de beste kansen liggen voor herwildering. Het gaat om gebieden van minstens 10.000 hectare waar een verscheidenheid aan plant- en diersoorten leeft. Verrassend genoeg blijken de koude streken van Europa het meest geschikt. Scandinavië, Schotland en de Baltische staten staan bovenaan de lijst, maar ook bergachtige gebieden op het Iberisch schiereiland bieden volgens de onderzoekers goede mogelijkheden.
Verschillende strategieën
Maar hoe pak je zoiets groots aan? De wetenschappers onderscheiden twee strategieën: passief en actief herwilderen. Bij passieve herwildering laat je de natuur grotendeels haar eigen gang gaan. Dieren als herten, steenbokken, elanden en konijnen koloniseren verlaten gebieden op eigen houtje. Grotere roofdieren als wolven, beren en lynxen volgen vanzelf.
Actieve herwildering is iets complexer. Deze strategie is nodig in gebieden waar belangrijke diersoorten ontbreken. Hier worden de ontbrekende schakels in het ecosysteem handmatig opnieuw geïntroduceerd. Het doel is hetzelfde: een zelfvoorzienend, biodivers landschap creëren.
Miguel B. Araújo, een van de auteurs van de studie, vergelijkt herbivoren met “ecosysteemingenieurs” die door hun graasgedrag het landschap vormgeven. Roofdieren zijn in zijn ogen de “architecten” die zorgen voor “angstlandschappen” die prooidieren mijden. Het samenspel tussen beide groepen zorgt voor een gevarieerd landschap dat bruist van de biodiversiteit.
Wat is het doel?
Dit ambitieuze plan sluit aan bij de Europese Biodiversiteitsstrategie voor 2030. Deze strategie, een hoeksteen van de Europese Green Deal, streeft ernaar om 30 procent van het Europese landoppervlak onder bescherming te plaatsen, waarvan een derde zeer strikt beschermd moet worden. Het onderzoek van Araújo en zijn team biedt een concrete routekaart om deze doelen te bereiken.
De strategie gaat echter verder dan alleen het beschermen van het land. Ze omvat ook plannen voor het herstel van aangetaste ecosystemen, het aanpakken van de oorzaken van biodiversiteitsverlies, en het versterken van natuurbehoud in besluitvorming. Met de voorgestelde EU-natuurherstelwet wil Europa zelfs wettelijk bindende doelen stellen voor het herstel van specifieke habitats en soorten.
Ook mogelijk in Nederland?
Voor sommige landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje en de Scandinavische landen, ligt het binnen handbereik om hun natuurbeschermingsdoelen te halen als ze de in de studie voorgestelde strategieën omarmen. Andere landen, zoals Nederland en België, zullen creatiever moeten zijn vanwege hun hoge bevolkingsdichtheid. Denk daarbij aan het vergroenen van steden, het creëren van ecologische corridors tussen natuurgebieden, of het stimuleren van duurzame landbouwpraktijken.
Toch is er volgens de onderzoekers geen tijd te verliezen. Klimaatverandering zou de kaart van geschikte herwilderingsgebieden in de komende decennia flink kunnen herschikken. “We racen tegen de klok”, zegt Araújo. “De gebieden die er nu het meest veelbelovend uitzien voor herwildering zijn dat over 50 jaar misschien niet meer door de gevolgen van klimaatverandering.”