Herhaalde pogingen om een computer uit de jaren tachtig van de vorige eeuw aan boord van de telescoop aan de praat te krijgen, zijn tot op heden vruchteloos.
De problemen met ruimtetelescoop Hubble ontstonden vorig weekend. Toen viel één van de computers aan boord van Hubble stil. Vermoed werd dat een aftakelende geheugenmodule de boosdoener was. Geen reden tot zorg, zo drukte NASA eenieder op het hart. Want de telescoop beschikte over drie reserve geheugenmodules waarop een beroep kon worden gedaan.
Pogingen
En begin vorige week werd geprobeerd om op zo’n reserve geheugenmodule over te schakelen. Zonder succes. Daarop volgde een tweede poging waarbij zowel een beroep op de vermeende aftakelende als reserve geheugenmodule werd gedaan. Maar opnieuw lukte het niet om de computer aan de praat te krijgen, zo laat NASA weten.
Meer tests
Maar het onderzoeksteam geeft het nog niet op. Er worden op dit moment extra tests uitgevoerd om helder te krijgen wat het probleem precies is en wat de beste vervolgstap is. In de tussentijd liggen alle instrumenten en dus ook observaties stil.
De computer die sinds vorig weekend voor problemen zorgt, is een NASA Standard Spacecraft Computer-1 (NSSC-1). De computer is in de jaren tachtig van de vorige eeuw gebouwd en coördineert en monitort de instrumenten aan boord van de telescoop. Daarmee is het een behoorlijk belangrijk stukje hardware. Maar de computer is niet onmisbaar; aan boord van de ruimtetelescoop bevindt zich nog een tweede computer die – in geval van nood – diens taken kan overnemen. Beide computers maken wel gebruik van dezelfde set geheugenmodules. Deze set telt vier geheugenmodules, waarvan er in principe altijd maar eentje in gebruik is. De andere drie zijn reserve.
Eerdere gezondheidsproblemen
Het is niet voor het eerst dat ruimtetelescoop Hubble – die onlangs zijn 31e verjaardag in de ruimte vierde – met problemen te kampen heeft. In 1993 verhielpen astronauten al een ‘aangeboren afwijking’. En in 2002 togen astronauten opnieuw naar de telescoop om problemen met de Power Control Unit op te lossen. Zeven jaar later ontstonden er problemen met het systeem dat de wetenschappelijke instrumenten aan boord van Hubble aanstuurt en werden er opnieuw astronauten naar de telescoop gestuurd om deze op te lossen.
Van onschatbare waarde
In het verleden lukte het gelukkig elke keer om Hubble – ontworpen om zo’n 10-15 jaar mee te gaan – weer op te lappen. En in de afgelopen drie decennia heeft Hubble op onnavolgbare wijze bijgedragen aan ons begrip van het heelal. Zo was het Hubble die de versnelde uitdijing van het universum constateerde, water op exoplaneten ontdekte en onthulde dat Pluto niet één, maar vijf manen herbergde. Maar Hubble is natuurlijk vooral ook de ruimtetelescoop die ons keer op keer weet te verbluffen met prachtige ruimtefoto’s. Zoals bijvoorbeeld die iconische foto van de stof- en gaspilaren in de Arendnevel (zie hieronder).
Jarenlang was er geen enkele telescoop die aan Hubble kon tippen. Maar inmiddels staat een opvolger klaar: de James Webb Space Telescope. NASA hoopt de telescoop – waarvan de ontwikkeling gekenmerkt wordt door grove budgetoverschrijdingen en schier eindeloze vertraging – eind dit jaar te lanceren. Tegen de tijd dat de telescoop het luchtruim kiest, heeft deze een slordige vijf miljard dollar meer gekost dan oorspronkelijk begroot. Ook vindt de lancering zo’n 14 jaar later plaats dan gehoopt. Als James Webb dan eindelijk operationeel is, maakt dat Hubble zeker niet direct overbodig; men hoopt dat de telescopen nog enige tijd zij-aan-zij kunnen observeren.