Het tempo waarop zoogdieren nu uitsterven ligt 1000 keer hoger dan normaal. En dat is tevens onze schuld.
Wetenschappers zijn het niet altijd met elkaar eens. Hoewel veel onderzoekers stellen dat de mensheid verantwoordelijk is voor het uitsterven van veel diersoorten, wijzen anderen veranderingen in het klimaat als mogelijke oorzaak aan. Dankzij geavanceerde modellen kon een nieuw onderzoeksteam de invloed van de mens en het klimaat op uitgestorven diersoorten voor eens en voor altijd ontwarren. En daaruit blijkt dat we niet aan de schuld kunnen ontkomen.
Uitstervingen
In de geschiedenis van de aarde hebben we helaas afscheid moeten nemen van veel iconische diersoorten. Onderzoekers discussiëren echter vaak over de veroorzaker. Sommige wetenschappers zijn van mening dat klimaatveranderingen de belangrijkste drijfveer waren achter de meeste prehistorische uitstervingen. Zo zou het klimaat bijvoorbeeld de iconische mammoet en de wolharige neushoorn over de kling hebben gejaagd. Een onlangs gepubliceerde studie voert echter sterke argumenten aan dat onze voorouders een vinger in de pap hadden. Maar waarom is het eigenlijk zo belangrijk om een schuldige aan te wijzen? “Ik denk dat het begrijpen van de omvang van de antropogene impact op de natuur een fundamentele stap is in de richting van het accepteren van de verantwoordelijkheid die we hebben om de biodiversiteit te beschermen,” zegt onderzoeker Daniele Silvestro tegen Scientias.nl. “Het is ook een manier om aan te tonen dat veel uitstervingen niet het onvermijdelijke resultaat zijn van ijstijden. Als mensen de hoofdoorzaak zijn van de recente en voortdurende achteruitgang van de biodiversiteit, dan hebben we ook de macht om toekomstige uitstervingen te stoppen of op z’n minst te beperken.”
Studie
In de studie verzamelden en analyseerden de onderzoekers fossiele gegevens van 351 uitgestorven zoogdieren, waaronder de befaamde mammoet, sabeltandtijgers en gigantische luiaards. De onderzoekers kwamen erachter dat deze uitstervingen niet in een gestaag tempo verliepen. In plaats daarvan ontdekten ze vlagen van uitstervingen op verschillende continenten op het moment dat onze voorouders daar voor het eerst aanmeerden. Het betekent dat de mens en dus niet het klimaat de ondergang van veel diersoorten heeft ingeluid. “Mammoeten hebben bijvoorbeeld verschillende ijstijden overleefd,” licht Silvestro toe. “Er bestaat geen logische klimatologische reden waarom deze dieren vandaag de dag niet in Siberië zouden kunnen leven.”
96 procent
De onderzoekers komen tot de wat schokkende ontdekking dat maar liefst 96 procent van alle zoogdiersoorten die in de afgelopen honderdduizend jaar het loodje hebben gelegd, door de mens ten onder zouden zijn gegaan. Een bizar hoog percentage. “Het is zeldzaam om één enkele factor te vinden die een bepaald patroon bijna volledig kan verklaren,” stelt Silvestro. Maar hoe heeft de mens dit precies klaargespeeld? “De directe jacht heeft waarschijnlijk een belangrijke rol gespeeld, zoals blijkt uit de 15.000 jaar oude vallen voor mammoeten die onlangs in Mexico zijn ontdekt,” vertelt Silvestro. “Maar het is onmogelijk om met zekerheid te zeggen hoe soorten lang geleden precies met uitsterven werden bedreigd. De reden voor recentere uitstervingen zijn daarentegen beter in historische gegevens bewaard gebleven. De Tasmaanse tijger werd bijvoorbeeld in de jaren dertig (voornamelijk op eilanden) ernstig bedreigd door de komst van roofdieren zoals honden en katten, of door ziektes die door huisdieren werden meegebracht.”
Opvallend is dat met name grote zoogdieren het meeste risico liepen om al vroeg in de geschiedenis uit te sterven. De onderzoekers vonden namelijk een duidelijk patroon. Zo nam het uitstervingspercentage van olifanten bijvoorbeeld al 25.000 jaar geleden toe en die van onevenhoevigen (zoals paarden, neushoorns en tapirs) 30.000 tot 11.000 jaar geleden. Daarentegen begonnen kleinere zoogdieren later in toenemende mate uit te sterven. De snelheid waarmee primaten uitsterven nam bijvoorbeeld 7.000 jaar geleden toe. Meer recentelijk beginnen we de effecten te zien op nog kleinere dieren waar we niet per se op jagen. Denk bijvoorbeeld aan knaagdieren, waarvan het uitstervingspercentage 500 – 1000 jaar geleden toenam.
De bevindingen uit de studie wijzen erop dat de komst van mensen het verdwijnen van diersoorten betekende. Denk bijvoorbeeld aan de verdwijning van grote dieren toen mensen op het Amerikaanse continent arriveerden. Recentelijk is de omvang van door mensen gedreven uitstervingen wederom toegenomen, maar dit keer op wereldschaal. De modellen van de onderzoekers tonen het nauwe verband aan tussen de dichtheid van de menselijke populatie en de snelheid waarmee diersoorten op hun ondergang afstevenen. Het tempo waarop zoogdieren momenteel uitsterven ligt bijvoorbeeld duizend keer hoger dan het natuurlijke tempo. En dit wordt bijna uitsluitend veroorzaakt door mensen, zo stellen de onderzoekers. Het team voorspelt dat deze snelheden zullen blijven stijgen en mogelijk zelfs tot wel 30.000 keer hoger dan het natuurlijke tempo rond het jaar 2100 zullen liggen, als de huidige trends in menselijk gedrag en het verlies aan biodiversiteit aanhouden. “Dit is erg verontrustend,” stelt Silvestro. “Als ik dierenboeken laat zien aan mijn vijfjarige kind, vraag ik me af of hij als volwassene aan neushoorns zal denken zoals wij aan dodo’s denken.”
Massa-extinctie
Doordat het uitstervingspercentage op dit moment zo hoog ligt, claimen sommige wetenschappers dat de zesde massa-extinctie nu bezig is. Denkt Silvestro daar ook zo over? “Gezien het huidige aantal recente uitgestorven soorten, kunnen we het verlies aan biodiversiteit dat al is opgetreden niet beschouwen als een massa-uitsterving,” zegt hij. “De huidige snelheden – die we 1700 keer hoger schatten dan tijdens de laatste ijstijd – geven echter aan dat dit het begin zal zijn van een massa-extinctie als de trends niet veranderen. De snelheid waarmee soorten uitsterven is buitengewoon zorgwekkend. Om dit in context te plaatsen: we telden 351 soorten die in de afgelopen 126.000 jaar zijn uitgestorven. Als de mate van uitsterven gedurende deze periode niet was toegenomen, zouden veel van de uitstervingen over een tijdsbestek van bijna twee miljoen jaar hebben plaatsgevonden (dat is 14 keer langer).”
Mens
Dat nu blijkt dat de mens daadwerkelijk verantwoordelijk is voor de teloorgang van zoveel soorten, is natuurlijk erg treurig. “Momenteel zijn veranderingen in landgebruik, de toenemende vernietiging van natuurlijke leefgebieden, het stropen van wilde dieren en de uitstoot van verontreinigende stoffen belangrijke factoren die de kans dat een soort uitsterft, vergroten,” somt Silvestro op. “Ook zitten er nu enorme concentraties CO2 en andere broeikasgassen in de atmosfeer, hoeveelheden die we in de afgelopen miljoenen jaren niet op aarde hebben gezien. Toekomstige klimaatverandering zal waarschijnlijk een negatieve invloed hebben op het vermogen van soorten om het hoofd te bieden aan de antropogene druk.”
Deze sombere vooruitzichten zijn echter niet onvermijdelijk. We kunnen namelijk honderden soorten voor uitsterven behoeden met meer gerichte en efficiënte beschermingsmaatregelen. Maar om dit te bereiken, moeten we volgens de onderzoekers wel ons collectieve bewustzijn vergroten over de dreigende biodiversiteitscrisis en actie ondernemen. Maar de tijd dringt. En met elk verloren soort verliezen we onomkeerbaar een uniek deel van de natuurlijke geschiedenis van onze planeet. Zijn we nog niet te laat? “Ik denk dat we over de nodige technologieën en middelen beschikken om dingen te veranderen,” stelt Silvestro. “Instandhouding vereist heroverweging van wat de prioriteiten zijn in onze samenleving en hoe hulpbronnen worden verdeeld over volken en landen. Het is te gemakkelijk om als Europeanen te denken dat ontwikkelingslanden gewoon moeten stoppen met het kappen van tropische bossen als we in de tussentijd niets doen om het consumeren van palmolie te stoppen. Initiatieven om nieuwe beschermde gebieden en soorten te bewerkstelligen en om groene energie, afvalrecycling en een algemeen bewustzijn over het belang van bescherming van biodiversiteit, kunnen zeker helpen. Ik hoop dat onze studie kan bijdragen, als is het maar een klein beetje, om dit bewustzijn te vergroten.”