Toen Amsterdamse onderzoekers in 2022 microplastics aantroffen in het bloed van Nederlanders konden velen – waaronder mensen werkzaam in de plasticindustrie – het niet geloven. Maar nieuw onderzoek aan de VU met 68 nieuwe proefpersonen bevestigt nu de eerdere bevindingen: er zitten echt micro- en nanoplastics in menselijk bloed.
Dat is te lezen in het blad Microplastics and Nanoplastics. Voor het onderzoek namen wetenschappers van de Vrije Universiteit bij 68 mensen wat bloed af. Vervolgens zochten ze in dat bloed naar verschillende polymeren, zoals polyethyleen (PE) en polyvinylchloride (beter bekend als pvc).
De resultaten
In 64 van de 68 geanalyseerde bloedmonsters troffen de onderzoekers polymeren aan. Bij 17 van de 68 geanalyseerde bloedmonsters konden de onderzoekers ook vaststellen hoeveel polymeren in het bloed aanwezig waren. “We hanteren een verschil tussen Limit of Quantification (LOQ) en Limit of Detection (LOD),” zo legt onderzoeker Marja Lamoree aan Scientias.nl uit. “De LOQ is 3,3 keer zo hoog als de LOD. Onder LOQ kunnen we niet zeggen hoeveel van het polymeer aanwezig is, maar wel dat het er is. Van 64 (van de 68) bloedmonsters kunnen we dus zeggen dat er polymeren zijn aangetroffen, maar in 17 (van de 68) kunnen we met zekerheid zeggen hoeveel het is.” Gemiddeld gold voor die 17 bloedmonsters dat in elke milliliter bloed 1,1 microgram polymeren werd aangetroffen.
Polyethyleen
Het type plastic dat het vaakst werd aangetroffen, was polyethyleen. Dit is een veelgebruikt materiaal, waar onder meer plastic flesjes en tasjes van worden gemaakt. Na polyethyleen was pvc het type plastic dat het vaakst in het bloed van de proefpersonen opdook, gevolgd door polyetheentereftalaat (beter bekend als pet). Dit type plastic wordt veel gebruikt om petflessen en ander verpakkingsmateriaal voor voedingsmiddelen van te maken.
Opname
Het onderzoek roept natuurlijk de vraag op hoe het plastic precies in het bloed is beland. “Dat kan door inademing (opname via de longen), of via eten en drinken (opname uit de darmen),” vertelt Lamoree. “Opname via de huid lijkt minder waarschijnlijk.”
Eerder onderzoek
Het onderzoek volgt op een eerdere studie, verschenen in 2022. Daarin toonde dezelfde onderzoeksgroep voor het eerst aan dat in de bloedbaan microplastics te vinden zijn. Hun bevindingen stuitten toen echter op behoorlijk wat weerstand en ongeloof – niet in de laatste plaats vanuit de hoek van de polymeerindustrie. Met het nieuwe onderzoek worden de bevindingen nu echter bevestigd. “Dit bewijst dat we op de goede weg zijn bij het meten van MNP’s (micro- en nanoplastics, red.) in bloed,” stelt Lamoree. “En dat dit noodzakelijk is om de mogelijke gezondheidsrisico’s in verband met deze blootstelling te beoordelen.”
Want vaststellen dat er micro- en nanoplastics in menselijk bloed voorkomen, is slechts de opmaat naar meer. Een logische vervolgvraag is namelijk of die micro- en nanoplastics in het bloed schadelijk zijn voor de gezondheid. “Er wordt heel veel onderzoek gedaan naar de schadelijkheid van de blootstelling aan microplastics,” weet Lamoree. “Maar de moeilijkheid zit ‘m in de diversiteit van de polymeren: verschillende typen, groottes, vormen, moeilijker op te nemen, etc. Maar dat er schadelijkheid ondervonden wordt na blootstelling wordt wel wat duidelijker.” Ze verwijst hiertoe bijvoorbeeld naar een recente studie waarin een verband werd gevonden tussen de opname van microplastics in testikels van honden en een verminderde zaadproductie. Maar of de microplastics ook echt nadelig zijn voor de voortplanting kon uit dat onderzoek niet worden geconcludeerd. Meer onderzoek naar de exacte impact van microplastics op de voortplanting, maar ook tal van andere lichaamsfuncties blijft dan ook hard nodig. Maar het begint natuurlijk allemaal met vaststellen waar in ons lichaam, welke en in welke hoeveelheden microplastics te vinden zijn. En daar draagt het nieuwe onderzoek van de VU Amsterdam zeker aan bij.