Muziek doet iets met mensen en is daarmee hét manipulatiemiddel bij uitstek. Dat wisten de Duitsers die gedurende de Tweede Wereldoorlog de scepter zwaaiden in Auschwitz-Birkenau ook. Ze gebruikten muziek om de gevangenen van het laatste beetje vrijheid dat ze hadden, te ontdoen.
Muziek doet iets met mensen. Het ontroert. Of maakt juist blij. Of zorgt ervoor dat de adrenaline door uw lijf vliegt. Muziek beïnvloedt onze stemming. Winkels maken daar bijvoorbeeld handig gebruik van. Ze zetten een gezellig deuntje op, waardoor u graag in de winkel blijft hangen en met een vollere tas naar buiten gaat. Maar ook op plekken die een stuk duisterder zijn dan het lokale warenhuis wordt muziek ingezet om mensen te manipuleren. Zo speelden de Amerikanen in gevangenissen in Irak continu hardrock of heavy metal af om gevangenen letterlijk gek te maken en uit hun slaap te houden. “Deze mensen hebben nog nooit heavy metal gehoord,” legde sergeant Mark Hadsell in 2003 uit. “Ze kunnen er niet tegen. Als je het 24 uur op rij afspeelt, beginnen je hersenen en lichaam minder goed te functioneren, je gedachten gaan trager en je wil wordt gebroken. Dat is het moment waarop wij binnenstappen en met ze (de gevangenen, red.) gaan praten.”
Concentratiekampen
Het idee om mensen met muziek te manipuleren en controleren, is geen idee dat de Amerikanen tijdens hun Irak-oorlog opdeden. Het gebeurde al veel eerder. Onder meer in de Tweede Wereldoorlog. In de Duitse concentratiekampen schalde met grote regelmaat muziek uit de speakers. Vaak waren het Duitse, chauvinistische liedjes. Het mes sneed aan twee kanten. “De Duitse, nationalistische folkmuziek en nostalgische liederen zouden de officieren die ver van huis waren, bemoedigd hebben,” vertelt onderzoeker Melissa Kagen, verbonden aan Stanford University in een interview met Scientias.nl. “Maar het maakte de gevangen ook duidelijk hoezeer de Duitse troepen de controle hadden over de ruimte waarin zij verbleven.”
Muziek in Auschwitz
Er is al veel onderzoek gedaan naar muziek in Duitse concentratiekampen. Maar nog nooit hebben onderzoekers gekeken naar de manier waarop muziek zich over het kamp verspreidde: waar was het hoorbaar? En waar niet? “Ik denk dat dat een interessante invalshoek is, omdat we binnen de holocaustgeschiedenis vaak overspoeld worden met beelden en andere visuele informatie over de kampen, maar we krijgen niet de gelegenheid om over de andere zintuigen na te denken.” Kagen besloot dan ook te achterhalen waar de muziek klonk en of de plek waar de muziek speelde nog invloed had op het effect dat de muziek op de gevangenen had. Ze richtte zich op concentratiekamp Auschwitz-Birkenau. Ze las getuigenverklaringen van mensen die in het kamp zaten en beet zich vast in andere documentatie die er over het concentratiekamp is. Zo kon ze achterhalen waar de muziek die de bewakers speelden, te horen was.
Geen enkele privacy
Kagen ontdekte dat de muziek heel strategisch door de Duitsers werd ingezet. Er waren maar weinig bewakers: veel minder dan er gevangenen waren. Maar doordat de muziek door verschillende delen van het kamp klonk, konden de bewakers zonder dat ze in al die delen fysiek aanwezig waren, toch de controle over de gevangenen behouden. “De bewakers waren in staat om overal tegelijkertijd te zijn, wat vanzelfsprekend bijdroeg aan de stress die het leven in het kamp met zich meebracht.” Tegelijkertijd ontdeden de bewakers de gevangenen met die muziek van het laatste beetje privacy dat ze nog hadden. “De gevangenen wilden in vrede sterven, dat wil zeggen: ze wilden het idee hebben dat ze de baas waren over de ruimte waarin ze zouden sterven.” Maar ook in die ruimte klonk vaak de muziek van de bewakers: Bach en Beethoven bijvoorbeeld. “Het ontdeed ze van het laatste beetje persoonlijke ruimte dat ze nog hadden.”
Verzet
Maar er klonk niet alleen Duitse muziek in de concentratiekampen. Met name in de barakken was er stilte: daar kwam de muziek van de bewakers niet. “De barakken lijken plekken te zijn waarin enige muzikale autonomie mogelijk was.” En daar maakten sommige gevangenen gebruik van, door op die plekken zelf muziek te maken. Als verzetje of als manier van verzet. Een veelgehoord lied was bijvoorbeeld ‘Die Gedanken sind Frei‘. Maar lang niet altijd waren de barakken vrij van de muziek van de bezetter. Er werden orkesten samengesteld waarbij gevangenen verplicht werden om in de barakken voor andere gevangenen te spelen. Zo kreeg Szymon Laks als lid van zo’n orkest bijvoorbeeld opdracht om met kerst in een barak waar Joden stervende waren kerstliedjes te spelen. “Na een paar noten begonnen mensen te huilen en dat werd luider toen we verder speelden en mondde uiteindelijk uit een ongecontroleerd snikken. Ik wist niet wat ik moest doen. Verder spelen? Harder spelen? Van alle kanten kwamen er kreten op me af: “Genoeg!” “Stop!” “Ga weg!” “Laat ons in vrede sterven!”
Het onderzoek van Kagen is niet alleen interessant voor historici met een interesse in de Tweede Wereldoorlog. De studie heeft ook vandaag de dag nog implicaties. “Ik denk dat marteltechnieken uit de Tweede Wereldoorlog een nuttige case study zijn als we willen achterhalen hoe martelen met muziek vandaag de dag gebeurt. Er zijn namelijk de nodige parallellen tussen muziek in Auschwitz-Birkenau en bijvoorbeeld Guantánamo Bay. Kagen spoort ze op. “Ik hoop hier nog meer onderzoek naar te doen, met name wanneer er meer informatie over Guantánamo Bay naar buiten komt.”