In 1337 werd priester John Forde op klaarlichte dag vermoord in een bruisende straat vlak bij de Sint-Pauluskathedraal in Londen. Nu, bijna 700 jaar later, onthult een criminoloog wie verantwoordelijk was.
De criminoloog Manuel Eisner maakt deel uit van het Medieval Murder Maps-project, waarin wetenschappers moorden uit de Middeleeuwen in kaart brengen. Voor deze zaak bestudeerde hij eeuwenoude Latijnse documenten, waaronder de zogeheten coroners’ rolls. Dit zijn verslagen van lokale jury’s, vaak twaalf mannen uit de omgeving, die verdachte sterfgevallen onderzochten. In het geval van John Forde was de jury opvallend groot: maar liefst 33 personen. Dat wijst erop dat de autoriteiten deze moord serieus namen.
Een fatale aanval in Westcheap
Maar waarom was deze moord zo’n big deal? Op 3 mei 1337 liep Forde door de straten van Westcheap, een bruisend handelscentrum in middeleeuws Londen vol markten, herbergen en gildehuizen. Plots werd hij afgeleid door een andere geestelijke. Vier mannen grepen hun kans en vielen hem aan. Hugh Lovell, de broer van adelvrouw Ela Fitzpayne, sneed met een 30 centimeter lange dolk de keel van de priester door. Westcheap was destijds berucht om geweld, met regelmatige gevechten en openbare straffen. De locatie van de moord lijkt dan ook zorgvuldig gekozen, mogelijk als een symbolisch machtsvertoon.
Overspel, straf en wraak
Maar wat dreef deze moord? Eisner ontdekte aanwijzingen in oude documenten. Een brief uit 1332 van de aartsbisschop van Canterbury beschuldigt Ela Fitzpayne van overspel, onder andere met Forde. Haar straf? Zeven jaar lang moest ze elke herfst blootsvoets door de kathedraal van Salisbury lopen, met een kaars van twee kilo in haar handen. Dat was een vernederende straf voor een vrouw van haar stand.
Nog opvallender: een document uit 1322 onthult dat Forde, Fitzpayne en haar echtgenoot samen een criminele bende vormden. Ze overvielen een klooster, stalen vee en hielden dit gegijzeld voor losgeld. Het lijkt erop dat Forde na deze overval onder druk van de kerk zijn affaire met Fitzpayne opbiechtte. Dit leidde tot haar publieke vernedering. Vier jaar na de dood van de aartsbisschop in 1333 sloeg Fitzpayne terug, waarschijnlijk via haar broer Hugh Lovell.
Een rechtssysteem met scheve kantjes
De jury identificeerde alle daders, maar zij ontliepen bijna allemaal hun straf. De jury beweerde hun verblijfplaats niet te kennen. Ook stelden ze dat Lovell geen bezittingen had die in beslag konden worden genomen. Eisner vindt dit ongeloofwaardig. Het toont volgens hem vooral hoe het middeleeuwse rechtssysteem vaak bevooroordeeld was naar klasse. Uiteindelijk werd slechts één dader, Hugh Colne, vijf jaar later aangeklaagd en opgesloten.
Waarom dit verhaal ertoe doet
De moord op legt vooral de spanningen bloot tussen de kerk en de adel in het veertiende-eeuwse Engeland. De openlijke, brutale aard van de aanval, midden op straat en voor een menigte, was waarschijnlijk bedoeld als waarschuwing: de adel liet de geestelijkheid zo haar macht voelen.
Het onderzoeksteam heeft alle relevante documenten digitaal beschikbaar gemaakt, naast een wetenschappelijke studie in het vakblad Criminal Law Forum. De zaak biedt een uniek kijkje in het leven, de machtsverhoudingen en het rechtssysteem van de Middeleeuwen. Dankzij projecten als Medieval Murder Maps komen we steeds meer te weten over hoe mensen destijds leefden (en stierven).