Niet alleen leidde de inslag van de ruimtesteen tot het uitsterven van de dinosaurussen, maar het betekende ook het einde voor ammonieten.
Denk je aan fossielen, dan denk je waarschijnlijk al gauw aan ammonieten. Deze zeedieren, herkenbaar aan hun opvallende spiraalvormige schelpen, zijn een van de meest herkenbare iconen uit de paleontologie. Ze floreerden meer dan 350 miljoen jaar lang in de oceanen van de aarde, totdat ze tegen het einde van het Krijt-tijdperk ineens uitstierven. En onderzoekers denken nu beter te weten wat aan hun teloorgang ter grondslag lag.
Onvermijdelijk?
Sommige paleontologen hebben beweerd dat de ondergang van ammonieten onvermijdelijk was. Zo zou de diversiteit van ammonieten al lang voor hun uitsterven aan het einde van het Krijt afgenomen zijn. Recent onderzoek, gepubliceerd in Nature Communications, suggereert echter iets anders. Waar eerder werd gedacht dat ammonieten in een langdurige neergang verkeerden voordat ze uitstierven, laat dit onderzoek zien dat er toch een abrupter einde aan het voortbestaan van deze zeedieren is gekomen.
Meteoriet
Volgens de onderzoekers zijn ook ammonieten de dupe geworden van de catastrofale meteorietinslag die de dino’s fataal werd. De impact leidde tot veranderingen in het klimaat, zoals afkoeling door stof en roet in de atmosfeer en mogelijk ook tot kortstondige opwarming door broeikasgassen zoals kooldioxide die vrijkwamen bij de inslag. Daarnaast veroorzaakte de inslag waarschijnlijk ook tsunami’s en bosbranden, wat bijdroeg aan de verstoring van mariene en landelijke ecosystemen. Deze abrupte veranderingen in het milieu hadden verstrekkende gevolgen voor veel planten- en diersoorten, waaronder dus ammonieten. Hoewel ammonieten al lange tijd succesvol waren geweest in de oceanen, waren ze niet bestand tegen de plotselinge en drastische veranderingen die plaatsvonden als gevolg van de meteorietinslag.
Database
Kortom, ammonieten stierven uit als gevolg van dezelfde toevallige gebeurtenis die 66 miljoen jaar geleden ook de dinosaurussen uitroeide. De onderzoekers komen tot die conclusie door gebruik te maken van een uitgebreide database van Late Krijt ammonietenfossielen. Deze uitgebreide database is volgens de onderzoekers heel belangrijk. “Het is erg lastig om te begrijpen hoe en waarom de biodiversiteit in de loop van de tijd is veranderd,” legt hoofdauteur Joseph Flannery-Sutherland uit. “Het fossielenbestand vertelt een deel van het verhaal, maar het is vaak niet betrouwbaar als enige bron. Diversiteitspatronen kunnen vooral laten zien waar en wanneer nieuwe fossiele soorten zijn ontdekt. Maar ze geven vaak geen goed beeld van de werkelijke biologische geschiedenis.”
Leemtes
De onderzoekers stelden daarom een nieuwe database van fossielen van Late Krijt-ammonieten samen, om zo de leemtes in hun gegevens op te vullen. “Op deze manier konden we ervoor zorgen dat we een meer gedetailleerd beeld kregen van hun biodiversiteit voordat ze volledig uitstierven,” aldus mede-auteur Cameron Crossan.
Soortvorming en uitstervingen
Het team analyseerde met behulp van deze database hoe de snelheden van het ontstaan van nieuwe soorten en het uitsterven van ammonieten varieerden over verschillende delen van de wereld. Wat ze ontdekten, was dat het evenwicht tussen deze processen niet alleen door de geologische tijd heen verschilde, maar ook tussen verschillende geografische regio’s. “De variaties in hoe ammonieten diversificeerden over verschillende delen van de wereld zijn essentieel om te begrijpen waarom hun geschiedenis in het Late Krijt vaak verkeerd is geïnterpreteerd,” zegt onderzoeker James Witts. “In Noord-Amerika is het fossielenbestand van ammonieten uitgebreid gedocumenteerd. Als je alleen daar naar kijkt, zou je kunnen denken dat ze al aan het uitsterven waren, terwijl ze eigenlijk elders floreerden. Hun uitsterving was echt een toevallig gebeurtenis en geen onvermijdelijk resultaat.”
Factoren
Om te achterhalen wat verantwoordelijk was voor het voortdurende succes van ammonieten tijdens het Late Krijt, onderzocht het team mogelijke factoren die hun diversiteit door de tijd heen hebben beïnvloed. Ze wilden weten of de soortvorming- en uitstervingspercentages van ammonieten vooral beïnvloed werden door omgevingsfactoren zoals oceaantemperatuur en zeeniveau, of door biologische factoren zoals roofdieren en onderlinge concurrentie. “Onze bevindingen laten zien dat de oorzaken van soortvorming en uitsterving van ammonieten zeer gevarieerd waren tussen verschillende geografische locaties,” concludeert mede-auteur Corinne Myers. “Je kunt niet simpelweg naar hun volledige fossielenarchief kijken en concluderen dat hun diversiteit alleen werd beïnvloed door veranderingen in temperatuur, bijvoorbeeld. Het is veel complexer dan dat en hing af van waar ze ter wereld precies leefden.”
De studie naar de uitsterving van ammonieten in het Late Krijt heeft belangrijke inzichten opgeleverd die eerdere aannames uitdagen. “Paleontologen geven vaak de voorkeur aan eenvoudige verklaringen voor wat de veranderingen in de fossiele diversiteit van een groep heeft veroorzaakt,” zegt onderzoeker Flannery-Sutherland. “Maar ons onderzoek laat zien dat de realiteit niet altijd zo eenvoudig is. We moeten niet blind vertrouwen op wereldwijde fossiele datasets, maar ze juist analyseren op regionale niveaus. Op die manier kunnen we een veel gedetailleerder begrip krijgen van hoe biodiversiteit zich over tijd en ruimte ontwikkelde.”