Toch maar een hond, dachten verrassend veel mensen tijdens de coronapandemie. Om de eenzaamheid te verdrijven of de stress te verminderen. Maar helaas: volgens nieuw Hongaars onderzoek maken huisdieren mensen niet gelukkiger. Ook niet tijdens een wereldwijde crisis.
Mensen met een huisdier zijn gezonder, vrolijker en voelen zich minder alleen, is vaak de algemene teneur. Toch worstelt de wetenschap al jaren met bewijs voor dit zogenaamde pet effect. Nu, met unieke data uit de coronatijd, komt een team van onderzoekers van de Eötvös Loránd Universiteit in Boedapest tot een opvallende conclusie: het effect van een huisdier op het welzijn van mensen is minimaal, zelfs in tijden van extreme isolatie.
Geen blijvend effect
Tijdens de lockdowns in 2020 deden bijna 3000 mensen in Hongarije drie keer mee aan een enquête over hun welzijn. “We zagen dat 65 mensen een huisdier kregen en 75 er een verloren tijdens de studie en besloten te onderzoeken hoe hun welzijn daardoor veranderde”, vertelt hoofdonderzoeker Enikő Kubinyi.
Wat bleek: mensen die een huisdier kregen, voelden zich even vrolijker. Maar dat effect verdween snel. Op langere termijn daalden hun tevredenheid, rust en activiteit. Ook mensen wier huisdier overleed, voelden zich niet beduidend slechter.
“Wat mij het meest verraste”, zegt datawetenschapper Judit Mokos, “was dat een nieuw huisdier geen invloed had op het gevoel van eenzaamheid bij deelnemers. Honden worden vaak gepresenteerd als oplossing voor alleenstaande of oudere mensen. Maar onze studie laat zien dat honden geen echte oplossing bieden voor eenzaamheid. Ze maken nieuwe baasjes juist angstiger.”
Niet iedereen is een hondenmens
Ádám Miklósi, die de dataverzameling over huisdieren initieerde, wijst op een ander belangrijk punt: “We hebben zelden toegang tot data van mensen die spontaan een huisdier krijgen, zonder uitgesproken liefde voor dieren. Meestal worden alleen overtuigde dierenliefhebbers bestudeerd. Nu zagen we dat de gemiddelde persoon, vaak niet eens de hoofdverzorger van het dier, nauwelijks beïnvloed werd door het krijgen of verliezen van een huisdier.”
Kubinyi vat de resultaten nuchter samen: “Op basis van de data lijkt het erop dat de meeste mensen die samenleven met een huisdier geen langdurig ‘huisdiereffect’ ervaren. Ze bouwen ook geen sterke band op met het dier. Het is mogelijk dat de pandemie mensen ertoe heeft aangezet impulsieve beslissingen te nemen die niet in hun langetermijnbelang waren.” Alleen specifieke groepen, zoals gepassioneerde dierenliefhebbers of ouderen die alleen wonen, lijken écht baat te hebben bij een huisdier in moeilijke tijden.
Hond als redder? Niet per se
De studie plaatst kritische kanttekeningen bij campagnes van dierenasielen en dierenvoedselproducenten, die huisdieren aanprijzen als wondermiddel tegen eenzaamheid. In werkelijkheid blijken huisdieren geen universele sleutel tot geluk, zeker niet voor mensen die al onder druk staan. Daarbij moet gezegd: 65 mensen die een huisdier namen en 75 die er een verloren, dat is natuurlijk bepaald geen grote onderzoekspopulatie. Daarnaast kun je stellen dat mensen die in coronatijd een huisdier namen toch echt een andere motivatie hadden dan wie bewuster die keus maakte. Verder is niet gevraagd naar specifieke huisdieren: de band met een hond zal heel anders zijn dan die met een goudvis. Bovendien is de emotionele band met het huisdier niet direct gemeten, maar enkel als onderdeel van een grotere enquête.
Desalniettemin is de conclusie volgens de onderzoekers duidelijk: de emotionele band tussen mens en dier is vaak minder diepgaand dan gedacht. Zeker in stressvolle tijden is een huisdier geen garantie op troost of mentale steun. Zoals Kubinyi stelt: “De meeste mensen lijken er emotioneel nauwelijks door te veranderen.”