“We moeten echt voorkomen dat onze pandemie verandert in een omvangrijk probleem onder meerdere diersoorten.”
Aan het woord is onderzoeksleider Sophie Gryseels. Uit haar studie blijkt dat er een aanzienlijk risico bestaat dat mensen het coronavirus kunnen overdragen op wilde dieren. En dat zou desastreuse gevolgen kunnen hebben. Want wat als een reeds bedreigd diersoort geïnfecteerd wordt? Dat zou een al kwetsbare soort nog verder in de nesten kunnen werken.
Besmette dieren
De kwestie komt niet zomaar uit de lucht vallen. Ondertussen hebben wereldwijd al meerdere honden en katten het virus door hun baasjes opgelopen. Ook een vierjarige vrouwelijke Maleise tijger die in de Amerikaanse Bronx Zoo woont, is door zijn menselijke verzorger met het coronavirus besmet. “Er zijn al veel gevallen gemeld van mensen die SARS-CoV-2 doorgaven aan boerderijdieren (nertsen), huisdieren (katten en honden) en dierentuindieren (tijgers en leeuwen),” somt Gryseels in een interview met Scientias.nl op. “Ook bij enkele halfwilde katten zijn er (vroege) tekenen van een SARS-CoV-2-infectie gevonden.” Maar ook andere soorten lijken vatbaar. “Zoogdieren zoals fretten, hamsters en makaken blijken ongeveer even gevoelig voor het coronavirus als mensen,” gaat Gryseels verder. “Er is daarom geen reden om aan te nemen dat mensen het virus niet zouden kunnen overdragen op wilde zoogdieren wanneer ze nauw met hen in contact staan.”
Verspreiding
Het betekent dat er een grote kans bestaat dat mensen het coronavirus aan wilde dieren kunnen doorgeven. En op die manier kan het coronavirus zich onder een bepaald diersoort verder verspreiden. “We ontdekten dat wanneer een aantal dieren experimenteel met het coronavirus werden geïnjecteerd, de infectie gemakkelijk toenam,” vertelt Gryseels. “Vervolgens kunnen ze het virus ook weer overdragen op andere dieren waar ze samen mee worden gehuisvest.” En dat is zorgelijk. Want wat als het coronavirus zich ook onder dieren die in het wild leven, verspreidt? “We moeten echt voorkomen dat onze pandemie verandert in een omvangrijk probleem onder meerdere diersoorten,” zegt de onderzoeker. “”Het is al moeilijk genoeg om het coronavirus onder menselijke populaties onder controle te houden. Stel je voor dat het zich verspreidt onder wilde zoogdieren.”
Kwetsbaar
Toch lijkt het erop dat niet alle dieren even gevoelig zijn voor het coronavirus. “Er bestaan zeker ook soorten die resistent of slechts licht vatbaar zijn, zoals respectievelijk huismuizen en honden,” legt Gryseels desgevraagd uit. “Ook een paar andere soorten blijken niet heel vatbaar, zoals varkens en bruine ratten. Wanneer zij het coronavirus onder de leden krijgen, gebeurt er niets, het virus sterft gewoon.” Tot op zekere hoogte suggereert het beschikbare bewijs dat bepaalde taxonomische groepen als geheel waarschijnlijk gevoeliger zijn dan andere. Denk aan marterachtige, katachtige, cricetidae (zoals hamsters) en primaten. Toch lukt het onderzoekers nog niet om hier helemaal grip op te krijgen. “Muisachtigen (zoals muizen en ratten) zijn waarschijnlijk niet vatbaar en sommige primaten lijken – ondanks dat ze meer verwant zijn aan mensen – weer minder gevoelig dan bijvoorbeeld fretten,” vertelt Gryseels. “Onder vleermuizen wordt het zelfs nog verwarrender. Hoewel de evolutionaire oorsprong van SARS-CoV-2 waarschijnlijk bij de vleermuis ligt, lijkt de gevoeligheid voor het virus tussen verschillende vleermuissoorten (er zijn in totaal zo’n 1400), geslachten en families te variëren.”
Sommige wetenschappers maken zich ook zorgen om het lot van mensapen. Want onderzoekers kunnen niet uitsluiten dat het virus ook op hen over kan springen. Hoewel het op dit moment nog onduidelijk is of het nieuwe coronavirus ook mensapen kan besmetten, lijkt dit niet ondenkbaar. Mensapen staan namelijk genetisch heel dicht bij de mens en kunnen daarom bijzonder vatbaar zijn voor COVID-19. Bovendien weten we dat het coronavirus HCoV-OC43 sowieso overdraagbaar is van mens op aap. Dit virus veroorzaakt bij mensen verkoudheidsklachten, maar kan wanneer mensen het overdragen op chimpansees, bij deze mensapen tot luchtwegaandoeningen leiden.
De zoogdiersoorten waar mensen wereldwijd waarschijnlijk het nauwst mee in contact komen en dus de grootste kans lopen om het virus te krijgen, zijn huismuizen en ratten. “Die lijken gelukkig niet zo vatbaar,” zegt Gryseels. Toch komen ook genoeg mensen in aanraking met andere wilde dieren door bijvoorbeeld toeristische activiteiten en onderzoekers die wilde dieren bestuderen. En dus kunnen we maar beter oppassen. “Er bestaan wereldwijd meer dan 6500 zoogdiersoorten,” vertelt Gryseels. “We kunnen niet voorspellen welke van deze soorten precies vatbaar zijn en welke niet. Het is dus belangrijk om voorzichtig te zijn. We maken ons met name zorgen om zoogdieren die dicht op elkaar leven en waarbij er frequent contact is tussen individuen. Denk aan de Noord-Amerikaanse hertmuis, de Europese rosse woelmuis, Aziatische makaken en zwerfkatten.”
Geen meldingen
Tot op heden lijkt het echter nog goed te gaan. “Er zijn nog geen meldingen van dieren die in het wild leven en besmet zijn geraakt met het coronavirus,” zegt Gryseels. “We hopen dat dit komt omdat het nog niet is gebeurd, al kan dat ook komen omdat dit niet goed wordt gemonitord.” Daarnaast zijn er ook nog geen tekenen van rond waaiende ziektes onder bepaalde dierpopulaties die in verband zouden kunnen worden gebracht met het coronavirus. “Dit betekent dat als de overdracht van het coronavirus naar wilde dieren toch onbewust heeft plaatsgevonden, dit nog niet heeft geleid tot hele merkbare, massale sterfte.”
Grootste zorg
Hoewel dat goed nieuws is, moeten we volgens de onderzoekers bewust zijn van de gevaren. “De grootste zorg is dat het virus zich, net als onder menselijke populaties, zonder onderbreking blijft verspreiden,” zegt Gryseels. “We zijn met name bang dat het virus in kortlevende dieren met een hoge voortplantingssnelheid lang blijft bestaan. Dat komt omdat er continu nieuwe, vatbare dieren worden geboren die nog niet immuun zijn voor het virus en dus als gastheer kunnen dienen. Mogelijk kan er in langlevende soorten op een gegeven moment groepsimmuniteit ontstaan en zal de overdracht van het virus op die manier langzaam verdwijnen. Maar veel is daar nog niet over bekend.”
Ook of dieren net zo ziek worden van het coronavirus als mensen, is onbekend. “Tot nu toe zijn de onderzochte soorten die besmet raakten met SARS-CoV-2 zelden ernstig ziek geworden,” zegt Gryseels. “Ze hadden meestal alleen last van milde symptomen. We kunnen echter de symptomen van andere, nog niet onderzochte zoogdiersoorten niet voorspellen.” Bovendien heerst de angst dat de dieren een coronareservoir vormen, waaruit ze vervolgens ook weer mensen infecteren. “We kunnen de dieren echter niet vragen om mondkapjes te dragen of 1,5 meter afstand te houden,’ aldus Gryseels. En daarom is het belangrijk dat we voorkomen dat wilde dieren besmet raken. De onderzoekers dringen er dan ook op aan om ons aan de hygiënische voorzorgsmaatregelen te houden wanneer we direct of indrect in contact komen met wilde zoogdiersoorten, zodat we de overdracht van SARS-CoV-2 van mens op natuur voorkomen.